Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
Ik was, terwyl ik bevochtigt word.DE Fabeldigters mogen brallen,
Op Daphnes bosch, en Hesp'res vrucht.
d'Oranjeboom is 't schoontst van alle,
Bekend in onze vrye lucht;
Maar groeit, en wast zo wel door regen,
Als 't minste grasjen aan de wegen.
DEn Oranjeboom met gulde appelen beladen, hoewel hy al de andere boomen in achting en schoonheit verre overtreft, zou nog- | |
[pagina 128]
| |
tans nooit deze aangenaame vrucht draagen, noch tot rypheit brengen, indien ze niet zo wel als de andere vruchten en planten, den regen van den hemel, als 't gemeene voedzel van al 't gewas, ontfing. Men kan zeggen, dat het insgelyks met de menschen is, die God met zo veel onderscheide hoedanigheeden heeft begaaft: men vind 'er eenige aanzienelyk door den Adeldom; anderen door de grootheit van hun verstand; en anderen prysselyk door een middelmatige deugd; maar ze worden altemaal door eenen Schepper gevoed, daar ze hun leeven, staat, en alle deugd, en roem, aan verschuldigt zyn. Wanneer hy ons met den hemelschen douw van zyn gunst bevochtigt, zo bekomen wy kracht, en dragen vruchten na zyn welbehaagen. Wy hebben dan geen reden om vermeeten te roemen, wanneer wy door de geboorte, verstand, of geluk, andere te boven gaan. Want, wat zal ik my op een anders goederen verheffen, en op een anders geschenken groothertig zyn; dewyl ik ze noot zou hebben konnen genieten, voor dat ik dezelve had ontfangen. Nu kan ik my veel minder de uitnementheit van dit geschenk toeschryven, dewyl 't in een anders macht is, of hy ze my wil laaten behouden, en met deze vruchten doen praalen, of 'er my eensslags, zyn mildadige barmhertigheit veranderende, van wil berooven, op dat ik als de dorre boomen in de onvruchtbaare landen van Libien vergaa. ô God! wilt dan uwen hemelschen douw op | |
[pagina 129]
| |
my nederstorten, op dat ik opgerecht worde; en verkwikt my door de tegenwoordigheit van uw vriendelyk aanschyn, op dat ik door 't blyde voedzel van geloove toeneemen, en overvloedige vruchten van stantvastigheit, heiligheit, en zedigheit mag draagen. |
|