Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |
Zyn beweeging verwarmt ons.DEn Oliphant begroet de zon,
Wanneer ze 's morgens op komt dagen.
Wat eerbied moet den mensche draagen
Aan God? haar eerste levensbron:
Wanneer hy uit den slaap verreezen,
In 't licht ontdekt dat Opperweezen.
Eenige oude Historyschryvers verhaalen van den Oliphant, dat hy met het opgaan der zonne van vreugde huppelt, houdende zyn | |
[pagina 106]
| |
snuit tegen de straalen van dit hemels licht, 't welk hem de warmte weder geeft, waar van hy geduurende de nacht was berooft. Hoe groot en sterk van lichaam, of hoe hoog den mensch door 't geluk is verheven, zonder 't Goddelyk en hemels vuur, zou hy zonder kragt en vermogen zyn. 't Is hier door dat wy leven en ons beweegen: en 't zyn deze straalen, die ons door hun invloed prysselyke daaden doen onderneemen en uitvoeren. 't Zyn dezelve straalen van Gods barmhertigheit, die ons de ontmoetende ongevallen des waerelds met geduld doen verdraagen, en in de hoope van een beloofde eeuwige gelukzaligheit houd. Volgens 't zeggen van eenige Natuurkundigen, heeft den Oliphant een byzondere eerbiedigheit voor de zon, waar van hy de warmte gevoeld, en bewyst dezelve met zyn opgang door eerbiedige aanschouwingen zyn onderdanigheit. Indien dit dier zo veel dankbaarheit aan zyn weldoender bewyst, wat moet dan de erkentenis van den mensch tot God zyn, waar van hy zo veel gunsten en weldaden ontfangt? Hy moet zich wel wachten, tot de ondankbaarheit te vervallen: want daar is geen schrikkelyker zonde voor God. Hy kan niet gedoogen, dat den zwakken mensch zich zelfs beroemd op voordeelen, die hy hem mededeeld, als of ze met hem gebooren waren. Hy trekt dan zyn mildadigheden van deze ondankbare voorwerpen af, en doet ze bevinden, dat de hovaardy hem zo hatelyk, als de nederigheit aangenaam is. |
|