Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 103]
| |
Zyn tegenwoordigheit doet herleeven.DE zon, dit beeld hier zingen doet:
Myn God! als gy myn zwak gemoed,
Met uw genade komt doordringen,
En red van zonden duisterheit,
Een eeuwig lof van dankbaarheit,
Zal myne zielenstem u zingen.
MEn verhaald van dit beruchte beeld van Memnon, dat het niet zo haast door de straalen van de zon verwarmd was, of 't zong | |
[pagina 104]
| |
met een wonderlyke bekoorlykheit, en zodanigen zoetigheit, dat het al de geenen verrukte, die 'er omtrent waren. De Heidenen wilden door deze zoete harmonie niet anders te kennen geeven, als de herstellinge van de gezondheit des lichaams, dewelke op een zware ziekte volgde, en de nieuwe dapperheit waar mede ons gemoed weêr word aangedaan, na dat het zich door een ongelukkig geval heeft laaten verslaan. Maar de Christenen maaken een beter toepassinge van deze verbeeltenisse, wanneer zy dezelve met de gunste Gods vergelyken, welkers licht de kragt heeft om hen uit de elenden te verlossen, daar ze door de misdaden in gevallen zyn, en zich zoodanig doet gevoelen, dat ons gemoed, door zyn komst met blydschap vervult, al zyne werking met zodanigen beweeginge en overeenstemminge doet, dat het de kragt en zoetigheit van de werkende oorzaak te kennen geeft. 't Is door deze overeenstemming en zoet geluit, dat den Hemel door de Lof-zangen van ons hert weêrgalmt, en die vrede en inwendige ruste gebooren word, dewelke 't geluk der stervelingen maakt. Want verre van een oprecht genoegen van onze hertstochten te konnen ontfangen, zo leert ons de ondervindinge, dat het de geenen zyn die onze rust ontroeren; dat de eerzucht onze geest bederft; dat de gierigheit ze verslaaft; dat de vreeze zyn dapperheit verslaat; en den mensch zyn leven in een gestadige verwisseling van kwalen, moeyelykheden en elenden, doen doorbrengen. |
|