Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
De warmte doet ze wederkomen.DE Zwaluwe zingt by zomertyt;
Maar vlucht en treurt by winter dagen.
Schynt Godes gunst, wy zyn verbleid;
Maar wykt ze af, wy moeten klaagen.
't Komt alles van het eenig al.
De waereld geeft ons niemendal.
WY zien alle jaar met verwondering de zwaluwen, die ons gedurende de Winter hadden begeeven, in 't beginzel van de | |
[pagina 108]
| |
Lente wederkomen. 't Schynt of ze uit een graf waaren opgestaan, waar in ze als dood hadden gelegen, en een nieuw leven ontfingen, wanneer de zon zich begint te laaten gevoelen. Zy maken duizend zwieren door de lucht, en de zoetheit van 't klimaat, 't welk zy nu weêr genieten, doet hen de ongemakken van de koude vergeeten, dewelke hen uit onze landstreeke verdreeven, en genoodzaakt had zich in de holtens der boomen, en andere schuilplaatzen te verbergen, om hen tegen de strengheit van 't jaargety te beschutten. Wy zyn deze vogelen gelyk, wanneer wy door de bystand van de Goddelyke genade van de elenden zyn verlost, daar wy door de zonden ingevallen waren. Dan zien wy ons van alle moeyelykheden, onrusten, en kwellingen bevryd. Hy wekt ons als uit het graf op, en doet ons in den loop van een gelukkig leven, zyn zoete invloeijingen gevoelen. Maar dit geluk, 't welk ons van de genade is medegedeeld, word veeltyts door onze misdaaden ontroerd: deze zomer duurd niet altyt, en wy bevinden dat de droefheit de plaats van onze blydschap komt inneemen, en onze kloekmoedigheit in lafhertigheit veranderd. Wy zyn krachteloos. En alzo van God verlaaten zynde, hebben wy geen toevlugt, als tot onze elende en ongeluk, waar in wy als in een graf der duisterheit zuchten. 't Afzyn van de Goddelyke genade brengt ons al deze rampen toe. Ze laat ons door de vreeze der verdiende straffe pynigen; verlicht | |
[pagina 109]
| |
ons door geen de minste hoop; stelt zich tegen al onze vermaakelykheeden; en laat ons ontblood van alle hulp en raad. In 't tegendeel, wanneer onze ziel door dat Goddelyk vuur is verwarmt, zo gevoelen wy 'er heel andere uitwerkingen in. Deze hette die 't zelve doordringt, veroorzaakt het duizend vermaakelykheden. Het verwacht met verzekering de genietinge van 't beloofde hoogste goed, en smaakt ondertusschen al de voldoeningen, dewelke het voor 't scheiden van zyn lichaam kan gevoelen. |
|