Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
Ze leit neder, terwyl ze word volmaakt.GElyk een marmere zuil, in 't stof
Bereid, nu praalt in 't deftig Hof:
Zo worden wy door ramp in 't leeven
Bereid, door de voorzienigheit;
Om namaals met meer heerlykheit
In 's Hemels Hof te zyn verheeven.
MEn vind menschen die van de oeffening der deugd afwyken, om datze door de aanmerkingen der elenden, waar mede veel | |
[pagina 77]
| |
rechtvaardigen worden bezogt, en de rykdommen en vermaakelykheeden, die veeltyts het lot der Godloozen zyn, in hun oordeel bedroogen worden. Uit duizend voorbeelden kan hun misslag blyken; en enkelyk hier uit: dat de groote marmere pilaaren, geschikt tot cieraat der schoonste gebouwen, in 't stof der aarde nederleggen, terwyl men ze polyst, en uithoud, en 'er niet van opgeheft worden, om tot luister en waardigheit van 't Paleis te dienen, als na dat het voltooit is. God handelt ook insgelyks met ons, en laat toe dat de uitverkoorene met duizend elenden worden bezocht; op dat, hun geloove beproeft zynde, zy in 't Hemelsche Jeruzalem mogten opgeheeven worden, en deel aan de kroone verwerven, dewelke niet is belooft als aan de geenen die wettelyk gestreeden hebben. Gelyk dan den konstenaar het ruwe steen in een schoone pilaar verandert, en na een der regulen van de bouwkunde schikt, zo zuivert en volmaakt ook God zyn uitverkoorenen, door de rampen en tegenspoeden des waerelds: en, wanneer hy door hun geduld en lydzaamheit is voldaan, trekt hy ze uit het stof der verdrukkinge, en vereerd ze met de glory, daar ze zo lang na hebben verlangt. Ach! wat is den loon der rechtvaardigen uitneemende! wat is ze groot en wenschelyk! En blinkt ze al niet uit in de waereld, ze zal dan met grooter glans praalen, wanneer | |
[pagina 78]
| |
Godt hen met een gunstige dood tot zich trekkende, hen door een onvergelykelyke vreugde 't geheugen der aardze smerten zal doen vergeeten, en in zalige eeuwigheit doen leeven. |
|