Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Hy is nergens zeker.DEn hoogen Eik leid door 't Tempeest,
En blixemslaagen, 't aldermeest.
Die met haar trots den Hemel tergen,
En denken hier zo vast te staan,
Zal Godes wraak ter nederslaan;
Zyn blixem treft de hooge bergen.
HOewel den blixem veeltyts de grootste boomen in de bosschen ter nederslaat, en geweldiger als de kleinste treft, zoo doet ons | |
[pagina 74]
| |
nochtans de ondervinding zien, dat ze den Eikenboom 't meest aantast, die ze niet alleen ontwortelt en ter nederslaat, maar breekt, en in duizent stukken verbryzelt, en eindelyk tot asch verbrand. 't Schynt dat de hoogte van dezen boom, dewelke zyne takken als ten hemel verheft, de lucht en de elementen tergt: want, indien hy al eens by geluk voor 't woeden van den blixem en donder ongeschonden is gebleeven, zoo word hy door de Tempeesten, Winden, en Slagregenen aangetast, die hem zo geweldig doen schudden, dat hy dikwils moet bezwyken. Dus kan hy, als door een noodschikkelykheit, nergens zyn zekerheit vinden. Dit Zinnebeeld moet de hovaardigen, die zich ten Hemel verheffen, leeren; dat de werelt niet groot genoeg is om hen een verzekerde vryplaats te geeven, wanneer zy door hunne misdaaden de regtvaardige straffe van God hebben verdiend. Daar is geen wykplaats die hen voor de blixem- en donderslaagen van boven kan bewaaren: en, indien ze al niet met zulke voorbeeldelyke en openbaare straffen worden bezocht, zo zullen ze echter die inwendige pynigingen en knagingen niet vermyden, dewelke hen de ingewanden zullen verscheuren, zonder dat ze met al hun krachten die knaagende hertworm, dewelke hen nagt nog dag geen ruste laat, zullen konnen doden. Wat rust is 'er te vinden als de Goddelyke gunst is geweeken, en in gramschap om uwe misdaden verkeert? Ze is in geen waereldze vermaake- | |
[pagina 75]
| |
lykheeden beslooten. Al vloeiden al de wellusten en rykdommen toe, al moest de waereld voor uw macht en Rykstaf beeven, al waar je met starke wallen en talryke legers omringt, een zondig hert is nergens veilig, en smaakt geen ware rust. |
|