Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 48]
| |
Schoon in tegenheeden.DE zon te sierelyker straalt
Door wolken, zwaar van nat betogen,
Wanneer ze op 't rond der regenboogen,
Met groen, met goud, en purper praald.
Geen tegenspoed de Deugd verduistert;
Maar word daar door meer opgeluistert.
DE regenboog, die men Iris noemd, is een beeltenis van de zon, dewelke zich in een holle dauw-wolk formeert: die, hoe- | |
[pagina 49]
| |
wel ze zich altyt tegen de zon steld, dezelve nochtans door de weêrschyn een uitneemende glans byzet, en den luister van de verscheidentheit haarer koleuren mededeeld. Inderdaad, wy vinden niet vermaakelyker voor 't gezicht als deze schoone verscheidentheit, dewelke ons doet verwonderen over een hemels-blaauw, door een schoone goud koleur verheven, van een natuurlyk groen ondersteund, en met veel purpere streepen doorsneeden, die de zon niet zodanig bedekke, of wy konnen zyn straalen, geschildert met al de verwen, aanschouwen, welke deze wolk verwonderlyk op hem doet weêrschynen. Dit Zinnebeeld leerd ons, dat de rechtvaardigen hun schoonheit in deze waereld bekoomen door de moeilykheden en verdrietelykheden, welke zig tegen hen vertoonen; en dat de zondaaren, wanneer ze als een duistere wolk met hun zonden zyn omvangen, niet anders hebben te doen, als met de oogen van berouw en geloove die zonne der geregtigheit te aanschouwen: en hy zal door zyn licht al deze duisterheit doen verdwynen, en duizend aangenaame koleuren in de plaats laaten komen. 't Is dan in 't aanschouwen van de Goddelyke goedheit, dat wy onzen troost konnen vinden; en moogen hoopen, dat alle de ongelukken en rampen, die ons overvallen, door zyne kragt zullen verdwynen. Eilaas! wy zouden de elendigste van alle Schepselen zyn, indien wy deze vry- | |
[pagina 50]
| |
plaats en toevlucht niet hadden, wanneer een tegenspoedig nootlot ons tot de uiterste heeft gebracht, en niet als middelen van wanhoop inboezemt. |
|