Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 51]
| |
Op dat het te beter wasse.MEn maait het gras, te hoog verheven,
Op dat het namaals beter spruit.
Zo bluscht God ook de voorspoed uit,
Wanneer ze ons doet te dartel leven;
Op dat uit ons vernederd hert
Een heiliger vrucht gebooren wert.
WY weeten door de dagelykze ondervinding, dat het noodzaakelyk is, het gras van 't veld te maaijen, indien wy 't te beter wil- | |
[pagina 52]
| |
len zien wassen, en met meer kracht opschieten als te vooren. Even zo gaat het ook met de rechtveerdigen in dit leven. Wy moeten ons niet verwonderen, wanneer God hen met ziektens, kwellingen, en alderhande zoorten van moeyelykheeden, bezoekt: want hy heeft geen ander oogmerk in de uitverkoorene met deze tydelyke rampen te bezoeken, als om ze namaals tot een hooger trap van heerlykheit te verheffen, en de volstandigheit van hun geloove en vertrouwen met byzondere giften en geschenken te beloonen. 't Is dan niet om hen te verdelgen, dat ze door de almagtigen arm worden geslaagen, maar veel meer om ze te verheffen. Al de kwaden die hy ze toezend, vloeyen niet uit zyn verderf-wraak; maar zyn niet als tot hun voordeel gericht. Zy worden met geen elenden belaaden, als om 'er eindelyk door een ongewonelyken slag zyner gunste van verlost te worden; dewelke hen reeden geeft, om de grootheit van de Goddelyke gunste te verkondigen, en de geenen tot zyn waarachtige kennisse te doen komen, die 'er noch van verweiderd zyn. Hierom is 't, dat wy een bestendig geduld en lydzaamheit, tegen alderlei slag van bezoekingen, moeten behouden. 't Is onze pligt de slagen, die ons van boven komen, met een volkome wil, onderworpen aan de voorzienigheit, gewillig te dragen: uit vreeze, dat onze tegenstreevingen en klagten ons niet van de goederen berooven, die aan onze volstandigheit zyn belooft; en de treffelyke belooningen niet ontrukken, dewelke ons onwankelbaar geduld moeten bekroonen. |
|