Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
Hy verlicht ook de geringste dingen.DE Zonne-straalen zomtyts geeven
Meer luister aan het klein, als 't groot.
God heeft de kleinen wel verheeven,
Daar hy de Grooten nederstoot,
Onwillig om voor hem te zwichten.
Die God bestraalt, zal 't schoonste lichten.
WAt staat ons Stervelingen van de deugd en de voordeelen te denken, dewelke wy uit den Adeldom, of het voorspoedig ge- | |
[pagina 22]
| |
ontfangen hebben? Eilaas! zonder de gunst van God verdwynen al deeze voordeelen als den rook, onze dapperheit wort nedergeworpen, en al de beweegingen tot dezelve weggenomen, en niet als met een menigte van misdaaden en kwade neigingen belaaden, storten wy ons zelven ongevoelig in een afgrond van elenden neêr, daar wy niet als door een hooger macht konnen uitgetrokken worden. Indien de Zon zyn straalen op de schubben der slangen laatende nederdaalen, als de kostelyke gesteenten doet blinken, waarom zou dan den grooten en magtigen God, de geringsten onder de menschen, niet uit het stof der nederigheit boven de gene konnen verheffen, die de natuur en 't geluk meer schynen begunstigt te hebben? Inderdaad, dit behaagt dikwils de Goddelyke goetheit, die de mildaadigheit zyner gunsten aan zeer geringe voorwerpen bewyst, en om ons te meer over zyn macht, en de grootheit van zyn barmhartigheit te doen verwonderen, de nederigste verhoogt, en tot een trap van grootheit verheft, die hen verre boven de geenen steld daar ze zich voor pleegen neder te werpen. |
|