den zuider-spoorweg vertrokken, een dozijn Enfield-karabijnen of Cod-revolvers op te doen. Passepartout had gehoord van Sioux en Pawnies die, even als de Spaansche roovers, de treinen aanhielden. Fogg antwoordde, dat dit eene noodelooze voorzorg zou zijn, maar hij liet hem vrij om hierin te handelen zooals hij zelf goeddacht. Daarop vervolgde hij zijn weg naar den Engelschen consul.
Phileas Fogg had nauwelijks tweehonderd schreden gedaan, of heel toevallig ontmoette hij Fix. De inspecteur toonde zich zeer verwonderd. Fogg en hij hadden te zamen den tocht over de Stille Zuidzee gemaakt, zonder elkander slechts eene enkele maal te ontmoeten. In elk geval was Fix zeer vereerd den gentleman weder te zien, aan wien hij zooveel te danken had, en daar zijn zaken hem naar Europa terugriepen, zou hij zich in de hoogste mate gelukkig achten zijne reis in zulk aangenaam gezelschap te vervolgen.
Fogg antwoordde, dat de eer geheel aan hem zou zijn en Fix - die er prijs op stelde hem niet uit het oog te verliezen - vroeg of hij met hem die merkwaardige stad San-Francisco mocht bezoeken. Dit werd hem toegestaan.
Dit had ten gevolge dat Aouda, Fix en Fogg door de straten slenterden. Zij bevonden zich weldra in Montgommery-street, waar ontzaglijk veel menschen waren. Op de trottoirs, op den rijweg, tusschen de rails der tramway's, niettegenstaande het onophoudelijk gerij der wagens en omnibussen, op de drempels der winkels, uit de vensters van alle huizen, ja zelfs op de daken was eene ontelbare menigte te zien. Mannen met biljetten liepen tusschen deze groepen door. Vlaggen en wimpels wapperden in den wind. Men hoorde van alle kanten een vreeselijk geschreeuw.
‘Hoezee voor Kamerfield!’
‘Hoezee voor Mandiboy!’
Het was eene meeting. Zoo dacht Fix ten minste, en hij deelde zijne gedachte aan Fogg mede, er bijvoegende:
‘Zouden wij niet beter doen ons niet tusschen dit gedrang te begeven, mijnheer? wij zullen er slechts gevaar loopen vuistslagen op te doen.’
‘Inderdaad,’ zeide Fogg, ‘en de vuistslagen, al zijn het ook politieke, zijn en blijven toch vuistslagen.’
Fix meende om deze opmerking te moeten lachen, en ten einde te zien, zonder tusschen het gedrang te geraken, namen Aouda, Fogg en hij plaats op de bovenste trede van een trap, die naar het terras leidde, dat naast Montgommery-street lag. Voor hen, aan de andere zijde der straat, tusschen een kolenmagazijn en een petroleumpakhuis, zag men een groot bureel, in de open lucht opgeslagen, waarheen de verschillende menschenstroomen zich richtten.
Waartoe strekte deze meeting? Voor welke gelegenheid werd zij gehouden? Phileas Fogg wist het volstrekt niet. Gold het de verkiezing van een burgerlijk of een militair ambtenaar, van een gouverneur of van een lid van het Congres? De gissing was veroorloofd met het oog op de buitengewone geestdrift, die de geheele stad bezielde.
Op dit oogenblik had er eene vreeselijke opschudding plaats. Alle handen werden omhoog gestoken. Eenigen, die goed gesloten waren, schenen snel op en neer te gaan te midden van allerlei kreten - zonder twijfel een krachtige manier om zijne stem uit te brengen. Nu en dan werd de menigte opgestuwd. De banieren slingerden, verdwenen nu eens en kwamen dan weder in flarden gescheurd te voorschijn. De golvingen der menigte strekten zich uit tot aan de trap, terwijl alle hoofden zich op de oppervlakte bewogen als een zee, welke plotseling door een stormwind onstuimig was geworden. Het getal der zwarte hoeden verminderde zichtbaar en de meesten schenen hunne gewone hoogte verloren te hebben.
‘Het is blijkbaar eene meeting,’ zeide Fix, ‘en het punt van quaestie moet van overwegend gewicht zijn. Het zou mij niet verwonderen als er sprake was van de Alabama-quaestie, niettegenstaande deze reeds lang is beslist.’
‘Misschien,’ antwoordde Fogg kalm.
‘In elk geval,’ hernam Fix, ‘twee kampioenen staan tegenover elkander: Kamerfield en Mindiboy.’
Aouda, die Fogg een arm had gegeven, keek met verbazing naar dit woelige tooneel, en Fix wilde juist aan zijn buurman de oorzaak van deze opgewon-