niet of bijna niet betaalde; zij stelde haren gouverneur-generaal aan en alle verdere ambtenaren in burgerlijke of militaire betrekkingen; maar nu is zij te niet gegaan, en de Engelsche bezittingen in Indië behooren rechtstreeks aan de kroon.
Het karakter des lands, de zeden, de ethnographische indeeling van dit uitgestrekte schiereiland wijzigen zich elken dag. Voorheen reisde men er met verschillende ouderwetsche vervoermiddelen, te paard, te voet, met karren, kruiwagens, draagstoelen, op den rug van bedienden, in koetsen enz. Thans zijn het stoombooten die met groote snelheid den Indus en den Ganges bevaren, terwijl een spoorweg Indië in zijne geheele breedte doorsnijdt en zich in verschillende takken splitst, zoodat Bombay en Calcutta slechts drie dagen van elkaar verwijderd zijn.
De spoorweg doorsnijdt Indië niet in eene rechte lijn; de afstand hemelsbreed is niet meer dan duizend of elf honderd mijlen en de treinen, die slechts met een matige snelheid rijden, zouden geen drie dagen noodig hebben om van het eene einde naar het andere einde over te steken; maar deze afstand wordt wel een derde grooter door de bocht over Allahabad, dat in het noorden van het schiereiland is gelegen.
Ziehier in het kort de richting van den Great Indian Peninsular Railway Wanneer hij het eiland Bombay verlaat, passeert hij Salsette, komt op het vasteland juist tegenover Tannah, doorsnijdt het oostelijk gedeelte van de bergketen Ghâtes, strekt zich vervolgens naar het noorden uit tot aan Burhampore, slingert zich door het nagenoeg onafhankelijke landschap van Bundelkund, buigt zich tot Allahabad en dan naar het oosten, ontmoet daar den Ganges bij Benares, verwijdert er zich een weinig van, om vervolgens weder door het zuid-oosten over Burdivan en de Fransche stad Chandernagor te Calcutta te eindigen.
Het was 's namiddags half vijf toen de Mongolia te Bombay aankwam, en de trein naar Calcutta vertrok precies om acht uur.
Mijnheer Fogg nam dus van zijne medespelers afscheid, verliet de mailboot, gaf aan zijn bediende eenige inlichtingen omtrent boodschappen die deze te doen had, en beval hem zeer uitdrukkelijk aan om vooral vóór acht uren aan het station te wezen; en met zijn gelijkmatigen tred, den slinger van een klok gelijk, begaf hij zich naar het bureel voor de paspoorten.
Te Bombay dacht hij er evenmin aan om iets te gaan zien van de wonderen, noch het stadhuis, noch de prachtige bibliotheek, noch de vesting, noch de dokken, noch de katoenmarkt, noch de winkels, noch de moskeeën, noch de synagogen, noch de Armenische kerken, noch den prachtigen afgodstempel van Malabar-hill, versierd met zijne twee veelhoekige torens. Hij bezichtigde ook niet de meesterstukken van ivoor, noch die geheimzinnige, onderaardsche begraafplaatsen, welke aan de zuid oostzijde der reede verborgen zijn, noch de Kanherische grotten op het eiland Salsette, bewonderenswaardige overblijfselen der boeddhistische bouwkunde. Niets van dat alles. Toen hij van het bureau der paspoorten terugkwam, begaf Phileas Fogg zich bedaard naar het station en ging daar dineeren. Onder de verschillende gerechten prees de kastelein hem zeer aan een ragout van inheemsche konijnen, die uitstekend moest wezen.
Phileas Fogg bestelde zulk een konijnenragout, proefde dien zeer nauwkeurig, maar ondanks zijne gekruide saus, vond hij hem afschuwelijk.
Hij liet den logementhouder komen.
‘Mijnheer,’ zeide hij, hem strak aanziende, ‘is dat konijn?’
‘Ja, mylord,’ antwoordde deze zonder blikken of blozen.
‘En het heeft niet gemauwd, toen men het doodde?’
‘Gemauwd! Maar! mylord! een konijn! Ik bezweer u....’
‘Mijnheer de logementhouder,’ hernam Phileas Fogg koel, ‘zweer niet, maar herinner u slechts dit: vroeger werden de katten in Indië als heilige dieren beschouwd. Dat was een goede tijd’
‘Voor de katten, mylord?’
‘En ook voor de reizigers.’
Toen Fogg deze opmerking gemaakt had, vervolgde hij rustig zijn diner.