Vlaemsche poëtiek
(1854)–Edward Vermandel– Auteursrechtvrij
[pagina 122]
| |
Dramatische gedichten.De vorm van het dramatische gedicht is het gesprek, dat onder twee of meer persoonen plaets grypt, en menigmael in het monoloog, de alleenspraek, overgaet. Naer de hoofdafdeelingen der zich in dezen vorm ontwikkelende handeling, vervalt het dramatische gedicht in bedryven of akten, en het bedryf, volgens de daerin voorkomende plaetsverandering en de afwisseling der persoonen, al bestond ook deze laetste slechts in het op- of aftreden van een enkelen persoon, in optredingen of tooneelen. Het dramatische gedicht vordert, zooals elk ander, eenheid des onderwerps; dáer, moeten, evenals in eene schildery, al de figuren rondom eenen hoofdpersoon eene schoone groep vormen. De plaetsveranderingen en de verwyderingen der tydstippen van malkander mogen hier de begoocheling niet verydelen, die elk kunstwerk moet begeleiden. Onder de dramas onderscheidt men de treurspelen, blyspelen, tooneelspelen, kunstenaersdramas en zangspelen. |
|