XIII. Epopoeen.
De Epopoee (het Epos, heldendicht) is de epische dichtsoort, waerin eene gewigtige handeling uit het leven van een mensch, een held, met afschildering der plaets en der byhoorigheden, zoodanig wordt voorgesteld, dat men van het voorgestelde in zynen geheelen omvang eene voleindigde, klare, levendige aenschouwing bekomt. Evenals er tot het eigenaerdige der epopoee eenheid des hoofdpersoons en der handeling behoort: zoo wordt ook daer by eenheid der plaets en des tyds in zoo verre vereischt, als by het overgaen uit de eene plaets in de andere de tusschenweg beschreven, en de handeling in eene niet te groote tydruimte, zonder tusschenstilstand of afbreking, tot het einde toe, moet worden voortgezet. Volgens dat het onderwerp der epopoee van idyllischen, romantischen, luimigen, ernstigen of hoogeren aerd is, wordt de epopoee zelve idyllische, romantische, luimige of hoogere epopoee genoemd.