De Bommeler- en de Tielerwaard
(1974-1975)–F.A.J. Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdRossum.Zie nomina geogr. II, 140; III, 227. Afb. 148. Doopvont te Poederooien. Reconstructie van g. de hoog hz.
De hierna te beschrijven vondsten aanGa naar margenoot+ ceramiek, dakpannen met legioenstempels en munten, hier door Leemans gedaan (zie: c. leemans, Romeinsche oudheden te Rossem, Leiden 1842), bewijzen, dat op deze plaats reeds omstreeks 10 vóór Christus een Romeinsche militaire nederzetting heeft bestaan, waarschijnlijk een cohorten-castellum, dat wellicht in den opstand der Bataven werd verwoest en omstreeks 70 na Chr. in steen op de oude plaats herbouwd (j.h. holwerda, Nederland's vroegste geschiedenis, Amsterdam, 1918, 116, 120-121). Of dit Romeinsche castellum identiek is met de als Grinnes aangegeven plaats op de Peutingerkaart, zooals Leemans onderstelde, valt te betwijfelen. Waarschijnlijker is het, dat hier de plaats lag, die op de Peutinger-kaart wordt aangeduid als ‘Ad Duodecim’, een gewone naam voor een pleisterplaats aan een Romeinschen weg (a.w. byvanck, De Tabula Peutingeriana en de Romeinsche wegen in Nederland. 's-Gravenhage, 1929, blz. 37). | |
[pagina 158]
| |
| |
Romeinsche, Frankische en Saksische oudheden.Ga naar margenoot+ c. leemans, Romeinsche oudheden te Rossem. - j.h. holwerda jr., Nederland's vroegste geschiedenis. - Catalogus van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, uitgegeven vanwege het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, in 1908. - Gids voor de Nederlandsche afdeeling in het Rijksmuseum van Oudheden, 1924, 55. De hier door Leemans en anderen aan de Waal gevonden oudheden zijn grootendeels ondergebracht in het Rijksmuseum van oudheden te Leiden. Als de voornaamste dezer vondsten vermelden wij:
Een Romeinsche kom van terra sigillata versierd met friezen van bladeren en rozetten en met een drietal bij afwisseling telkens terugkeerende figuren, nl. een Apollo, met een boog in de rechter- en een tak in de linkerhand, een Diana met hinde (?) en een haan op een drievoet staande (IId of III). Dergelijke kom, in zg. overgangsstijl, met in het benedenfries halve medaillons met plantenmotieven, in het bovenfries metopen, waarin een gladiatorengevecht en een knielende boogschutter in medaillon. | |
[pagina 159]
| |
Een groot aantal scherven van soortgelijke kommen en van vazen met barbotine-versieringen zijn vermeld in den catalogus, onder nos. 325-331, 809-852, 939-942. Voorts den hals van een groote kruikamphora, en eenvoudige kannen (vermoedelijk 1ste eeuw); lampjes van terra cotta, van gestrekten vorm met ronde tuit, met onleesbare merken; scherven van terra sigillata met stempels van pottebakkers (catal. Rijksmus. van Oudheden, nos. C I, 1701-1727); fragmenten van baksteen met stempels; fragmenten van glaswerk (1ste eeuw). Vele metalen voorwerpen, als: versierde haarnaalden en fibulae (1ste-2de eeuw); een ijzeren vingerring met ovaal schild, waarop in relief een voorstelling van Eros en Psyche. Steenen van sieraden, o.a. een witbruine chalcedoon, waarop een vrouwefiguur, vermoedelijk Diana, en een roode jaspis, een dansenden sater voorstellend. Een verzameling munten, waaronder als oudsten een bronzen munt, geslagen onder Augustus, maar met den naam van een ouderen muntmeester Luria, en een dergelijke munt van Keizer Augustus geslagen na 12 v. Chr. verder o.a. een zilveren munt van Germanicus, geslagen 37 na Chr., bronzen en zilveren munten van Claudius, van Nero, Vespasianus, Titus, Domitianus, Trajanus, Hadrianus, Antonius Pius, Faustina, Marcus Aurelius, enz. tot die van Magnus Maximus, geslagen 383-388 na Chr. In de Oudheidkamer te Zalt-Bommel bevinden zich: een aantal Romeinsche munten uit de vier eerste eeuwen na Chr., en een Romeinsche dakpan (IId) met het stempel Vex[illatio] Ex[ercitus] Ger[manniae]. Tenslotte, nog in het Rijksmuseum te Leiden: een Frankische bijl, en eenige ijzeren Frankische voorwerpen, gemagazineerd onder G III c (catal. Rijksmus. v. Oudh. Leiden, blz. 255), en scherven van Frankisch, Saksisch en Karolingisch aardewerk (catal. G I a-e, blz. 240). | |
Kerken.1. De Ned. Hervormde kerk is in 1860 gebouwd ter plaatse van een in 1659 opgetrokken kerkgebouw, dat toen de verbrande oude R.K. kerk (gewijd aan den H. Martinus, sinds 1438 collegiale kerk, vgl. schutjes, V, 608) had vervangen. Van deze oudste kerk staat nog de grootendeels tufsteenen, XVI verbouwde en later geheel gepleisterde en ook inwendig gewijzigde toren. De kerk bezit: Een thans vóór den preekstoel liggende zerk met het gebeeldhouwde wapenGa naar margenoot+ van Johannes CeporinusGa naar voetnoot1) en het opschrift: ‘Hier leyt begraven Do Johannes Ceporinus in zijn leve bedienaer des H. Evangelys tot Rossum ende Andries stierff den 20 Augusti Anno 1647. Pastorem vidit Lux Primo Vigesima sexta Augusti Hac Rursus munere functus obit’. | |
[pagina 160]
| |
Ga naar margenoot+ Een zilveren Avondmaalsbeker (hoog: 0.14 M.) met in Romeinsche letters het opschrift: ‘Desen . beker . behoert . toe . de . kerck . van Rossem . hebben . late . maken . de Kerckmesters . Cornelis . Cornelese . de Jonge . en Giesbert Verste’. Hieronder is het wapen van Rossum gegraveerd, en in den bodem het het jaartal: 1620. Merken: Zalt-Bommel, en een loopende hond. Een dergelijke beker, met het opschrift: ‘Desen beker is gemaeckt door orderen van de deiakonei van Rossum’. Hieronder het wapen van Rossum, en in den bodem het jaartal: 1702. Merken: Zalt-Bommel, jaarletter B en lelie. Ga naar margenoot+ Een tinnen schotel, waarin een alliantiewapen, gelijk aan een voorkomend aan den preekstoel in de Groote kerk te Zalt-Bommel. Twee kleine tinnen schotels en een tinnen wijnkan (XVIII). Ga naar margenoot+ In den toren hangt een klok (middellijn: 1.16 M.) met in Romeinsche hoofdletters het opschrift: ‘Door dat vier bein ick gevloeten/ Peter van Trier ende Johan Pheilipsen hebben mij gegoeten. Anno 1637’. Marten van Rossem, die in 1555 te Antwerpen stierf, werd in de oude kerk begraven. Toen zijn marmeren graftombe bij den beeldenstorm niet gespaard bleef, liet kardinaal Andreas zijn gebeente in 1599 naar de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch overbrengen (Cf. J.F. Foppens, Historia Episcopatus Selvaeducensis, p. 185). In de St. Janskerk is noch de tombe, noch hare plaats meer te vinden. 2. De R.K. kerk, gewijd aan den H. Martinus, is na een brand in 1911 gebouwd ter vervanging van een in 1845 gebouwd Waterstaatskerkje (Katholieke Illustr., 1911, 816). Zij bezit: Ga naar margenoot+ Een gedreven verguld zilveren kelk (1624). Ga naar margenoot+ Een klok (middellijn: 0.638 M.) met in blokletters het opschrift ‘Claes Noorden et Jan Albert de Grave me fecerunt. Amstelodami Anno 1705’. | |
Molen.Ten N.W. van het dorp staat een ronde steenen grondmolen (± 1800?). |
|