De Bommeler- en de Tielerwaard
(1974-1975)–F.A.J. Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||
p.n. van doorninck, Inventaris van het oud-archief der heerlijkheid en gemeenteGa naar margenoot+ Neder-Hemert. Haarlem, 1892. Afb. 94. Plattegrond der Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Noordzijde.
Zie: nomina geogr., II. 125-126, III, 128-129 | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
Neder-Hemert Noordzijde.Kerk.De Ned. Hervormde kerk is in eigendom en onderhoud bij de kerkelijkeAfb. 95. Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Noordzijde uit het Zuid-Westen.
gemeente. Ga naar margenoot+ De mededeeling van v.d. Aa, dat de kerk oorspronkelijk waarschijnlijk een kapel is geweest, wordt bevestigd door een hierna te vermelden gedenksteen, volgens welken het tegenwoordige gebouw in 1776 is opgericht door Otto Fredrik, graaf van Lynden en zijn echtgenoote Frederica Aloysia Dousa ter vervanging van een ouder heiligdom. Blijkens een anderen gedenksteen waren architecten Corn. en Val. van Ommeren. Waarschijnlijk was dit de ‘kapel opt Sant’ (schutjes, I, 139), die in 1474 als een aan den H. Georgius gewijde kapel van de parochiekerk te Neder-Hemert Zuidzijde wordt vermeld, en die overigens reeds in 1430 en 1431 bestond (v. doorninck, Inventaris, no. 111 en 131). Na de verwoesting dezer kapel werd hier in 1685 een Hervormd kerkgebouw gesticht, dat tevens tot school diende. Toen dit kerkje te klein werd, hebben graaf van Lynden en zijn echtgenoote ‘den weg geopend tot den opbouw eener nieuwe | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||
kerk, door eene aanmerkelijke gift; en dit voorbeeldt door de Ingelanden gevolgd zijnde, en daar toe verscheide liefdadige Christenen, zo wel als opentlijke Kerk-Vergaderingen door milde geschenken mede gewerkt hebbende, is men tot den werkelijken opbouw voortgegaan; welke, onder de directie en het opzigt van de heeren C. van Ommeren, Rigter, enz. enz. dezer Heerlijkheid, en Walraven van Ommeren, deszelfs oudste zoon (die deze moeite genereuslijk, gratis, op zig genomen hadden) op eene zeer voldoende wijze voltooid is’ (boekzaal der geleerde waereld, xxvi, 1777, blz. 754).De kerk ligt geheel vrij, niet georiënteerd, op een door een hek omgevenGa naar margenoot+ grasveld. Het klein, zeer eenvoudig gebouw, opgetrokken van kleine baksteen, bestaat Afb. 96. Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Noordzijde, inwendig naar het Noorden.
uit een ongeveer Noord-Zuid gericht zaalvormig schip, van drie traveeën, aan noord- en zuideinde driezijdig gesloten en binnenwerks 21.25 M. langen 8.55 M. breed (afb. 94). Op het midden van het met leien gedekte dak staat een achtkante open dakruiter met ingesnoerde achtkante spits, eveneens bekleed met leien. In den zuidelijken sluitingswand bevindt zich de ingang, geflankeerd door geblokte baksteenen Toscaansche pilasters, met bergsteenen basementen en kapiteelen, waarop een hoofdgestel rust, bekroond door een driehoekig fronton. Onder de flauwspitsbogig getoogde vensters loopt een vierkante bergsteenen lijst (afb. 95). Het inwendige (afb. 96), welks wanden gewit zijn, wordt overdekt door een ellipsbogig houten tongewelf op trekbalken. Aan de zuidzijde is tegen den ingang een eenvoudig houten tochtportaal ingebouwd. In den oostmuur bevindt zich een marmeren gedenkplaat met het opschrift: ‘Otho Fredericus comes de Lynden et Frederica Aloysia Dousa, Conjuges Veteri sacello iam paene aetate confecto novum hoc a fundamentis erigendum curaverunt Ac publico Dei immortalis cultui dicarunt MDCCLXXVI’. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Hiertegenover, in den westmuur, bevindt zich een kleinere marmeren steen met het opschrift: ‘Ut Corn. et Val. van Ommeren Huius sacelli Archit. nomina posteritati innotescerent . L.H.P.’. De kerk bezit:
Een koperen doopbekken, gedragen door een gegoten koperen arm (XVIIIc), versierd met een dolfijn. Een opengewerkten koperen lezenaar (XVIIIc), op den preekstoel. Een dubbele heerenbank (XVIIId) van eikenhout, met ruggeschot, in eenvoudigAfb. 97. Korenmolen te Neder-Hemert Noordzijde.
paneelwerk. Hierop een koperen lichtarm met twee kaarsenhouders uit denzelfden tijd. In den dakruiter hangt een klok (middellijn: 9.555 M.) met om den bovenrand een opschrift in gothische minuskels: ‘Anna . is . mijnen . naem . Jaspar . Moer . ende . Jan . sijn . soen . maeckten . mij . int . jaer. M.CCCCC.XLI. | |||||||||||||||||||||||||||||
Molen.Op den Maasbaandijk, aan de z.g. ‘stille Maas’, staat een koremolen (afb. 97), een zeskante bovenkruier, welks met hout bekleede romp rust op een baksteenen voet. Onder de as in de kap bevindt zich een opschrift: ‘Gebr. Remmerde 1862’. In den voet is een geverfde wapensteen (XVIIIb) geplaatst, afkomstig uit een watermolen bij Genderen (Noordbrabant), waarin een alliantiewapen is gehakt, bestaande uit twee ovale schilden, gedekt door een koningskroon en gehouden rechts door een wolf, links door een windhond; de blazoenen der schilden zijn deels afgekapt, deels overschilderd, maar waren blijkbaar rechts dat van Vittinghoff, links van Van Lynden. Inwendig is in een staakijzer gegrift: H.V.I. 1716. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Neder-Hemert Zuidzijde.Raadhuis.Het raadhuis is een eenvoudig gebouwtje (XVIIId) op rechthoekig grondplan met rieten dak. Tegen den met klimop begroeiden voorgevel hangt een walvischrib. Boven de deur is een uithangbord aangebracht, waarop geschilderd het gevierendeelde wapen-van Wassenaer met als hartschild drie palen van vair en een schildhoofdGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||
Kerk.De Ned. Hervormde kerk, oorspronkelijk aan den H. Servatius gewijdAfb. 98. Plattegrond der Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde.
(schutjes, V. 151), is in eigendom en onderhoud bij de Nederduitsch Hervormde gemeente; de toren behoort aan de burgerlijke gemeente. Aanvankelijk een dochterstichting van de kerk te Aalburg - die de moederkerk vanGa naar margenoot+ bijna het geheele land van Heusden benoorden de Maas was en reeds vóór 1108 aan de abdij van St. Truiden behoorde (joosting en muller, Bronnen II, 417) - wordt de kerk van Hemert of Santhemert, zooals ze afwisselend heet, in 1459 vermeld als parochiekerk. Den 14en December van dat jaar verklaart Robbertus de Keent, pastoor dezer kerk, dat hij Nicolaas Henricss, geestelijke uit het bisdom Utrecht, heeft ingeleid als rector en matricularius van het altaar van de HH. Petrus, Cornelius en Antonius (vgl. v. doorninck, Inventaris, nrs. 164 en 167). | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Het gebouw ligt vrij temidden van een kerkhof, en is georiënteerd met een Afb. 99. Schip en toren der Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde, van het Zuid-Oosten.
afwijking van 8.5o naar het Zuiden. Ga naar margenoot+ De kerk (afb. 98)Ga naar margenoot+ bestaat uit een schip van vier traveeën, een met vijf zijden van een achthoek gesloten koor en een zuidwaarts van de lengteas geplaatsten vierkanten toren. Het schip is binnenwerks gemeten 25 M. lang; de totale lengte van schip en koor, zonder den toren, bedraagt binnenwerks 36.80 M.; de toren meet 2.75 M. in het vierkant. Ga naar margenoot+ Het schip, opgetrokkenGa naar margenoot+ van baksteen (formaat: 0.25 × 0.12 × 0.05 M.; 10 lagen: 0.625 M.) in kruisverband, telt vier traveeën met flauwspitsbogige vensters, aangebracht waarschijnlijk in verband met eene verhooging in 1836, ter vervanging van vroegere lager geplaatste lichtopeningen, waarvan sporen bewaard bleven. Aan den toestand vóór deze verbouwing herinnert ook nog een overblijfsel van een tandlijst bij den westhoek van den zuidmuur (afb. 99). In den noordmuur is een gedenksteen geplaatst, lang 0.31 M., hoog 0.265 M. met in Romeinsche hoofdletters het opschrift: Ano MDC XXX dry doen wierdt deze kercke herbout optny. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Het koor, iets hooger dan het schip opgemetseld van kleinere baksteen (formaat:Ga naar margenoot+ 0.20 × 0.095 × 0.045; 10 lagen: 0.562 M.) in staand verband, wordt, in tegenstelling met dit laatste, geschoord door eenvoudige schuin afgedekte steunbeeren; de tusschengelegen muurvlakken worden grootendeels ingenomen door vensternissen, welker vrij diepe geprofileerde neggen (afb. 100) zijn verlevendigd met kleine zandsteenen negblokken, en die later (in 1836?) wederom zijn dichtgemetseld, met uitsparing van kleinere spitsbogige vensters in de twee noordelijke en zuidelijke, terwijl de kop wordt afgesneden door het moderne pannendak. In de steunbeeren
Afb. 100. Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zz., westelijke travee van het koor (rechts).
bevinden zich overblijfselen van zandsteenen neuslijsten. De toren bestaat uit drie geledingen,Ga naar margenoot+ waarvan de twee onderste zijn gemetseld van groote baksteen (formaat: 0.30 × 0.145 × 0.065 M.; 10 lagen: 0.785 M.) en de bovenste van kleine steen (formaat: 0.195 × 0.095 × 0.048 M.; 10 lagen: 0.57 M.) in staand verband met spaarzame toepassing van hoek- en boogblokken. Van de zonder versnijding opgaande geledingen zijn de eerste en tweede gescheiden door een baksteenen zaaglijst, de tweede en derde door een smalle zandsteenen lijst. De tweede geleding heeft gekoppelde spitsbogige galmgaten met baksteenen tusschenstijl in rondbogige nissen (uitgezonderd de oostmuur, waar het schipdak tegen sluit); in de bovenste geleding worden dergelijke galmgaten omsloten door spitsbogige nissen. Een ingesnoerde houten, achtkante spits dekt het geheel (afb. 99). Het inwendige (afb. 101) wordt gedekt door een ellipsvormig houten tongewelf.Ga naar margenoot+ In het westelijk aan den toren grenzend deel van het schip, is een ruimte afgezonderd voor consistoriekamer. Tusschen schip en koor is in 1858 een afscheiding aangebracht. In den zuidmuur van het schip bevinden zich twee gedenksteenen, waarvanGa naar margenoot+ een, breed 0.875 M., hoog 0.565 M., met het opschrift: N.D. Joannes Torck Dijn D . in . Hemert . AEdem . hanc . Vi . belli . collapsam . instauravit . et . publico Christi . cultui . dedicavit . An . AErae Christianae 1633.; en een, breed 0.52 M., hoog 0.315 M., met het opschrift: Anno 1836 is deze kerk verhoogd en hernieuwd. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ De herbouwing in 1633 en latere herstellingen verhinderen eene reconstructie der geschiedenis van het middeleeuwsche kerkgebouw. Met zekerheid valt alleen te zeggen, dat de twee onderste geledingen van den toren het oudste deel van het heiligdom in zijn tegenwoordigen staat vormen: het formaat van de baksteen en de vormen der galmgaten wijzen op een bouwtijd omstreeks 1300. Schip en koor zullen, nadat zij in het eind der 16e eeuw ‘vi belli’ waren verwoest, onder Joannes Torck op de oude grondslagen en met gebruikmaking van het oude materiaal hersteld zijn. De baksteen van het schip, van hetzelfde formaat als die van het omstreeks 1464 gebouwde schip te Kerkdriel (zie blz. 50), is waarschijnlijk afkomstig van een verbouwing in de tweede helft der 15e eeuw, mogelijk dus in verband met de verheffing tot kapittelkerk in 1474. Het koor, dat blijkbaar nog het minst had te lijden van de verwoesting in het laatst der 16e eeuw, moet, gezien de onregelmatige plaatsing in den plattegrond en de kleine baksteen, eerst aanmerkelijk later tegen het schip zijn aangebouwd. Inderdaad blijken de profielen der vensterneggen met hun systeem van beurtelings rechthoekige sprongen en vlak afgesnoten of ingebogen kanten van eenzelfde karakter als die aan bijv. het schip der St. Jacobskerk te 's-Gravenhage (voltooid in 1550) en aan de St. Janskerk te Gouda (1552-1555), zoodat we den bouw van dit koor kunnen stellen omstreeks 1550-1560. Ten slotte zal de bovenste geleding van den toren, met haar ongeveer even klein baksteenformaat en haar bergsteenen blokken, nagenoeg tegelijk met of slechts weinig later dan het koor zijn opgetrokken. Afb. 101. Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde, inwendig naar het Westen.
De vrij kort na hare voltooiing gevolgde verwoesting dezer kerk en de herbouwing in 1633 schijnen zich dus hoofdzakelijk te hebben bepaald tot het schip, zoowel als de verhooging in 1836, die aan dit gedeelte reeds is op te maken uit de sporen van vroegere, lager geplaatste vensters, terwijl daarentegen in het koor, zooals wij reeds zagen, de vensternissen zijn afgeknot, waaruit dus eene verlaging van het muurwerk blijkt. Ga naar margenoot+ De kerk bezit: Een eenvoudigen eiken preekstoel (afb. 102), bestaande uit een zeskante kuip met gesneden boogpaneelen tusschen gegroefde hoekstijlen, door bemiddeling van een later vervaardigde omgekeerde pyramide rustend op een blijkbaar van een ander meubel afkomstigen voet, gevormd door zes concentrisch ge- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||
groepeerde gesneden consoles, versierd met leeuwen- en satermaskers en festoenen, welke een geprofileerde tusschengeleding dragen, waarin het jaartal 1708. Het klankbord en de trap met uitgezaagde balusters zijn in later tijd (vermoedelijk in 1836) aangebracht. Op den kansel is een opengewerkte koperen lezenaar bevestigd met een gebogenGa naar margenoot+ arm, waarin het jaartal: 1836. Een koperen doopbekken (XVIIId).Ga naar margenoot+ Een koperen doopboog (XIXb).Ga naar margenoot+ Een wit marmeren graftombe (XVIIIb) voor Otto Frederik van VittinghoffGa naar margenoot+ (1648-1724), heer van Nederhemert, gemerkt: N. Seunties Feict (sic!). Het monument (afb. 103) bestaat uit eenAfb. 102. Preekstoel der Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde.
voetstuk met geprofileerde dekplaat, waarboven op consoles een sarcophaag is geplaatst, welke het beeld draagt van den overledene, geharnast en in liggende houding met opgetrokken rechter been. Hierachter rijst, geflankeerd door tropheeën van wapenen en vaandels, een pyramide op, tegen welker voorzijde het wapen van Vittinghoff, gehouden door twee wolven met een bal in den bek, is gebeeldhouwd, en die wordt bekroond door een groote urn. Te weerszijden van de tombe zijn twee recht neerhangende snoeren elk met zestien kwartierwapens aangebracht. De sarcophaag draagt tegen de voorzijde in Romeinsche kapitalen het grafschrift: D.O.M. Othoni Frederico . De Vittinghoff Hemerti Toparchae Equitatus . Batavi . Legato Viro . Probitate . Fortitudine . Militiae . Scientia Claro Qui . Vixit . Annos LXXVIII . Menses III . Stephania . Anna . Amarantha . De Vittinghoff . Hadriani . Comitis . Lindeni . Uxor . Patri . Optumo Filia . Maestissima P MDCCXXVI. Een epitaaf (1750) van wit, geaderd marmer, bekroond door een doodshoofdGa naar margenoot+ met twee gekruiste beenderen, voor Stephania Anna Amaranta van Vittinghoff, echtgenoote van Adrianus graaf van Lynden. Het opschrift luidt: Stephaniae Annae Amarantae ex Nobili et vetusta Vitinghoviorum prosapia quae vixit Ann. LXIII Mens. XI Hadrianus et Otho Fredericus comites Lindeni Ille coniugi Karissimae Hic Matri Dulcissimae Optume de Se Merenti faciundum curaverunt CIƆIƆCCL. Een epitaaf van zwart en wit marmer voor Adrianus graaf van Lynden. Tegen | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||
het benedengedeelte, gehouwen in den vorm van een sarcophaag (afb. 104), is een plaat van wit marmer aangebracht met het opschrift: ‘D.O.M. Hadriano Comiti De Lynden Antiquis . Moribus Batava Probitate Libertatis Studio Meritis In Remp. Clarissimo Qui Vixit Annos LXXVII Menses IX Obiit A. MDCCLIV Parenti Optime Et Sibi Et Conjugi Carissimae Fredericae Aloysiae Dousae Otho Fridericus Hemerti Et Voorstae Toparcha H.M.V.P.A.
Afb. 103. Graftombe voor Otto Frederik van Vittinghoff in de Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde.
MDCCLXXIII’, in Romeinsche kapitalen. Hierboven is tegen een zwart marmeren muurplaat een wit marmeren portret-medaillon van den overledene geplaatst, omgeven door een draperie, waarachter een groote palmtak is geschoven, en dat gehouden wordt door een eveneens wit marmeren kinderfiguurtje, hetwelk met de rechterhand een fakkel dooft, het geheel - ontworpen in den vroegen Lodewijk XVI-stijl - wordt bekroond door het wapen-van Lijnden tusschen twee zittende windhonden als schildhouders. Onder de sarcophaag is als beëindigingsmotief een zichzelf in den staart bijtende slang gehouwen met een vogel- en en vleermuisvleugel, waarachter twee gekruiste toortsen, tusschen welke een pijnappel afhangt. Een epitaaf van toetssteen en wit marmer voor Otto Frederik graaf van Lijnden. De bouw van dit monument in strakken Lodewijk XVI-stijl, komt in hoofdzaak overeen met dien van het voorgaande; tegen het rechthoekig benedengedeelte is een wit marmeren plaat aangebracht met het opschrift: ‘D.O.M. Othoni Frederico Comiti De Lynden. Paternarum, Virtutum Ut Honorum Heredi His. Et Rara Eruditione Clarissimo, Qui Vixit Annos LXXII Menses IV. Ob. Ao MDCCLXXXVIII. Coniugi Optimo Friderica Aloysia Dousa P.I.’, in Romeinsche kapitalen. Vóór de hierboven opgaande toetssteenen muurplaat is tusschen boeken en een globe een obelisk opgericht met een portretmedaillon van den overledene. Een | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||
staand kinderfiguurtje, dat met de rechterhand een fakkel bluscht, licht met de linkerhand een van den top der obelisk neerhangend rouwfloers van het borstbeeld. De muurplaat, gedekt door een kroonlijst op gegroefde consoles, wordt bekroond door het wapen-van Lynden tusschen zittende windhonden. Een epitaaf (XIXa) van zwart marmer met een witmarmeren plaat, welke als opschrift draagt: ‘D.O.M. Piae Memoriae Fredericae Louisae De Nobili Gente Dousanum Nordwici Marito suo Ottoni Frederico comitia Lynden Toparchae in Nederhemert et Voorst Post Mortem superstiti Expletae aetata annorum LXXXI et III Mensum VitaAfb. 104. Epitaaf van Adrianus graaf van Lynden in de Ned. Hervormde kerk te Neder-Hemert Zuidzijde.
Defunctae Die Xante Calendas Juni MDCCCXI Hoc monumentum Honoris et Pietatis causa posuerunt Ejus Neptes Maria Charlotta Antoinetta et Ottolina Frederica Louisa De Nobili Gente Bentinkiana’, in Romeinsche kapitalen. Een gebroken zerk (XVIIc), waarin eenGa naar margenoot+ wapen is gehouwen en het opschrift: ‘Hier lijt begrave Adriaen de Graeff in zijn leven Dijkgraeff Cecretaris ende rentmeester deser Vrij Heerlijkheid Nederhemert out 61 jaren sterf den 15 September Anno 1651. In twee der koorvensters fragmenten (XVIIb)Ga naar margenoot+ van gebrandschilderd glas: een met een wapen, waaronder een spreukband met het opschrift: ‘Johan Staeck out schepen der Heerlijc... Ned.... Anno 1634’, en een met een wapen, waaronder een spreukband met: ‘Aert...’. Op het doophek zijn een koperen lichtarmGa naar margenoot+ (± 1700), versierd met een dolfijn, en twee koperen kaarsenhouders bevestigd. Een houten bord (± 1600), waarop inGa naar margenoot+ vergulde letters het Gebed des Heeren is geschilderd. Twee groote rouwborden (1726), waarvanGa naar margenoot+ een met het gepolychromeerde wapen-van Vittinghoff, omgeven door 2 × 16 kwartieren, en met het opschrift: ‘Den Hoogh Welgebooren Heer Otto Frederik baron van Vittinghof genaamdt Schell in leeven Vrijheer van Neder Hemert Groenewalt en Scheederen lieutenant Generaal en Collonel van de Cavalerije ten dienste van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Sterft den 18 Martii 1726’; en een met het gepolychromeerd alliantiewapen-Vittinghof en-van Randwijck, eveneens omgeven door 2 × 16 kwartieren, en met het opschrift: ‘De Hoogh Welgeboore Vrouwe Margareta | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Baronesse van Randwijck Douariere van den Baron van Vittinghof genaemt Schell Vrij Vrouwe van Nederhemert Groenewalt en Scheederen. Sterft den 30 April 1726’. Op den benedenrand der omlijsting van het eerstgenoemde rouwbord liggen twee helmen, twee fragmenten van ijzeren handschoenen en overblijfselen van het rouwvaandel. Ga naar margenoot+ Een houten wapenbord (XVIIIb) met de gepolychromeerde wapens-Vittinghof en -Randwijck. Ga naar margenoot+ Avondmaalszilver (op het kasteel Nederhemert in bewaring) bestaande uit: Twee gelijke bekers, hoog 0.128 M., met als merk een klimmend hondje of vos. Beide zijn versierd met een rand van gegraveerde ranken; tegen den bodem is het wapen van Johan Torck en het jaartal 1623 gegraveerd. Een eenvoudige broodschaal (XVIII) met de merken: Nijmegen, een gekroonde L, een dito N en P.v.S., en het gegraveerde wapen-Dousa. Ga naar margenoot+ In den toren hangen twee klokken. De grootste (middellijn: 0.955 M.) draagt in Romeinsche kapitalen het randschrift: ‘Heer Johan Torck vrijheer der heerlicheit Nederhemert: Heere tot Delwijnen ende monickenlant Amptman tot Bommel Thyelre ende Bommelre-weerden: capitain ende gouverneur tot Bomel . Ao 1634’. De tweede (middellijn: 0.387 M.) heeft om den bovenrand in Romeinsche kapitalen het opschrift: ‘Ave Maria gratia plena dominus tecum anno 1663’. | |||||||||||||||||||||||||||||
Het kasteel Neder-Hemert.Ga naar margenoot+ j.c.w. quack, Het huis Nederhemert, in: geld. volksalm., 1873, 126-131. - a. schimmelpenninck van der oije van nijenbeek, Een paar bladzijden uit het Register op de Leenen van het Furstendom Gelre en van de Graafschap Zutphen, Ophemert en Nederhemert, in: geld. volksalm. 1879, 8-12. - p.w.j. van den berg, Het Kasteel Nederhemert, in: buiten, 1920, 472-474. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||
hem vervallen. Heilwich huwde met Lubbert Torck van Sinderen, die daarop in 1516 door Jacob graaf van Hoorne, heer van Altena, werd beleend met het dorp Hemert, dat, gelijk wij weten, leenroerig was aan Altena (v. doorninck, Inventaris, no. 254). In 1517 gaf hertog Karel ook het kasteel aan Heilwich terug (geld. volksalm. 1873, 129). Het in modernen tijd zeer verbouwde kasteel bestaat uit een omstreeks 1800Ga naar margenoot+ opgetrokken en in 1870-1880 vernieuwd voorgebouw, waarin een vroegereGa naar margenoot+ zuidvleugel, een binnenplaats en een in den noordoostelijken hoek hiervan gelegen traptoren zijn opgenomen, welk voorgebouw wordt geflankeerd door een ronden toren op den noordwest- en een half-achtkanten toren op den zuidwesthoek. Achter dit voorgebouw, en hiermee thans samengetrokken, sluit het eigenlijke oude hoofdgebouw aan met een uitspringend vierkant gedeelte (een vroegere donjon?) op den noordoosthoek, door een vleugel langs de noordzijde van het voorgebouw verbonden met den noordwestelijken ronden hoektoren. Het uitwendige heeft, tengevolge van de vele verbouwingen, slechts weinigGa naar margenoot+ van het oorspronkelijke bewaard. Hiertoe behooren de noordwestelijke ronde hoektoren, grootendeels met klimop begroeid, en de half-achtkante zuidweste- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||
lijke hoektoren, die in zijne bovenste geleding in elk der zijkanten terugliggende velden vertoont, gedekt door een fries van drie rondbogen (afb. 105). In den achtergevel resten nog deelen van het oude baksteenen muurwerk met sporen van smalle, rechthoekige vensters. Ga naar margenoot+ Inwendig bevindt zich in het voorgebouw een vestibule, welke toegang geeft tot de zich in dit gedeelte bevindende vertrekken en tot de groote zaal in het midden van het voormalige hoofdgebouw. In den noordwestelijken hoek der groote zaal bevindt zich de toegang tot den thans ingebouwden traptoren, waarin een op zeshoekig grondplan opgetrokken spiltrap, welks treden zijn gemetseld op kruisribgewelfjes, naar de verdiepingen voert; de muren zijnAfb. 105. Kasteel Neder-Hemert naar een teekening (omstr. 1600).
gewit, de gewelfribben gepolychromeerd. Op de bovenverdieping bevindt zich in den noordoostelijken hoek, in den vermoedelijken donjon, een kamertje (de zg. kamer van Marten van Rossem) met een zoldering op moeren kinderbalken, beschilderd met een doorloopend motief van bloem- en bladerranken. De eenvoudige, in paneel gewerkte eiken lambrizeering sluit aan bij een rijk gesneden bed van hetzelfde materiaal, met een lange zijde tegen den muur geplaatst. Dit bed (afb. 106), oorspronkelijk tweepersoons, later gewijzigd tot eenpersoons, bestaat uit een onderbouw van paneelwerk, op welks hoeken vier kandelaberzuilen zijn geplaatst, die een verkropt houten raam dragen, waarin de eikenhouten hemel is bevestigd; aan het hoofdeinde is het wapen van Marten van Rossem, gehouden door twee ‘wildemannen’ en omgeven door lofwerk, gesneden. Het karakter van dit snijwerk en van de kandelaberzuilen, welke overeenkomen met de 1537 gedateerde stijlen van vensters, afkomstig van een huis aan de Koornmarkt te Delft (thans in het museum Lambert van Meerten aldaar), doen ons dit bed, en hiermede ook de betimmering van dit vertrek, stellen op omstreeks 1540. Een belendende grootere kamer heeft een zoldering als de hier beschrevene, maar verborgen achter een in de 19e eeuw aangebracht plafond. Het geheele gebouw is onderkelderd, in het midden met een tongewelf, onder | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||
den vierkanten toren of donjon met een groot koepelgewelf. Keldermuren
Afb. 106. Kasteel Neder-Hemert. Bed van Marten van Rossem.
en gewelven zijn gewit. De oudste deelenGa naar margenoot+ van het gebouw in zijn tegenwoordigen staat zijn ongetwijfeld de twee hoektorens te weerszijden van den voorgevel, de vierkante toren op den noordoostelijken hoek en de thans ingebouwde traptoren. Gezien de door rondboogfriezen gedekte spaarvelden in den zuidwestelijken hoektoren, opvallend overeenkomend met de behandeling van het muurwerk der Brabantsche kerktorens van omstreeks 1500, zouden wij dezen toren in het begin der 16e eeuw willen stellen. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||
kennen (afb. 105). Ter plaatse van dit laatste bevond zich een klein voorplein, omvat door het hoofdgebouw met twee vleugels, die aan de smalle westzijden waren gesloten door trapgevels, en door lagere aanbouwsels verbonden met de twee westelijke hoektorens, tusschen welke aan lagere courtine was opgetrokken met een overdekten weergang en met een breede meezekouw boven de poort, die door een valbrug met de overzijde der gracht was verbonden. In zijn geheel, en met uitzondering dus van den zuidwestelijken hoektoren, zou dit gebouw zeer wel uit de 14e eeuw kunnen dagteekenen. Afb. 107. Memorietafel van Willem van Zuylen-Bentinck en zijne echtgenoote, voorstellende de H. Anna Gedrieën (Holl. school XVIa).
Ga naar margenoot+ In het kasteel bevinden zich een aantal oude meubelen, waaronder verschillende gesneden Vlaamsche en Hollandsche kasten (XVII), een wortelnoten porceleinkast (± 1750), vijf leunen vijf gewone stoelen (XVIIIb), een fauteuil (± 1730) bekleed met gobelin, een zg. Oost-Indische kist van djattihout met koperen beslag (XVIII), enz. VoortsGa naar margenoot+ eene verzameling schilderijen, waarvan wij hier de belangrijkste beschrijven:
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 108. Gezicht op het kasteel Heumen. Noord-Nederlandsche school (omst. 1600).
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 109. Portret van Hendrik Trip door j.a. van ravesteyn.
Afb. 110. Portret van Caecilia Godin, echtgenoote van Hendrik Trip, door j.a. van ravesteyn.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 111. Portret van Jacobus Trip (1659 of '60).
Afb. 112. Portret van Margaretha de Geer, echtgenoote van Jacobus Trip door of naar n. maes.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 113. Portret van Margaretha de Geer, echtgenoote van Jacobus Trip, door n. maes, 1665.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 114. Braziliaansch landschap, door frans post.
Afb. 115. Portret van Otto Frederik, graaf van Lynden, door du prat, 1737.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 116. Ruiterportret van Charles Godert, graaf van Lynden d'Aspremont, door caenen, 1754.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 117. Portret van Frederica Louise van der Does van Noordwijk, door j.b. perronneau.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 118. Portret van Adriaan, graaf van Lynden, door agostino rosi.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||
|
|