Een altaar dat door een zekere Volusius Veronianus is gewijd aan Hercules Magusanus, gevonden in Houten-Tiellandt (Utrecht)
Jupiter) als ‘dag van Donar’ (ogm. *Þunaras dagaz; ohd. donarestag, oe. þunresdaeg, ndl. donderdag). Veel spreekt er echter voor dat de Germanen in Hercules vooral hun god Donar zagen: deze was evenals Hercules bekend als bestrijder van monsters en hanteerde daarbij een soortgelijk attribuut, geen knots, maar een hamer. Zowel de knots als de hamer werden als amuletten gedragen.
hercules magusanus wordt genoemd op tien votiefstenen, vier armringen en twee munten uit 261 n.Chr., de tijd van de Romeinse keizer Postumus. Een van de oudste stenen werd door een soldaat uit Nederrijns gebied bij de Wal van Hadrianus in Noord-Engeland geplaatst, een andere plaatste een Germaanse soldaat in 219 in Rome. Alle andere vondsten stammen uit Germania inferior, o.a. uit Brabant en Zeeland. Helaas is het niet mogelijk gebleken de bijnaam, Magusanus, bevredigend te duiden. Men heeft deze bijnaam met verschillende plaatsnamen op ons grondgebied verbonden, o.a. met Vreeswijk en Nijmegen. Het centrum van de cultus van Hercules Magusanus zou in het stamgebied van de Bataven bij Nijmegen hebben gelegen. Maar ook zou de bijnaam afgeleid kunnen zijn van een woordstam *mag-, die ‘kunnen, vermogen’ betekent. Van dezelfde woordstam is in het Noorden de naam van Thors zoon, Magni, afgeleid.
Op munten uit de tijd van de genoemde keizer Postumus (258-69) vinden we ook de naam hercules deusonianus. De bijnaam wordt wel geduid als ‘uit Doesburg’ en misschien hebben we ook hier te maken met een Germaanse Hercules-Donar.
Moeilijker ligt het met hercules saxanus of saxetanus, een waarschijnlijk Romeinse god die door steenhouwers in de omgeving van Bonn en Koblenz vereerd werd (lat. saxetum, steengroeve). Het is echter mogelijk dat de daar woonachtige Germanen deze god met hun god Donar vereenzelvigd hebben.
Er zijn nog een aantal andere, aan Hercules gewijde stenen, op Germaans grondgebied, maar de daarop genoemde god is vrijwel zeker niet de Germaanse Donar.
Voor de inscripties zie cil vi, 31162; vii,