Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 838]
| |||||
[Aantekeningen] | |||||
Algemene aantekeningen1. Deze IVe band van het Verzameld Werk van August Vermeylen behelst niet alle nog ongebundelde stukken. Zouden de Redactie en de Uitgeverij het voornemen hebben opgevat, nu eens alle opstellen, artikelen en lezingen van Vermeylen te bundelen, er waren nog eens duizend van deze bladzijden nodig geweest. Dus kwam het tot een keuze, waarbij ook een voorraad van meer dan 150 ongepubliceerde handschriften onderzocht werd om de stof op te bouwen. De zeer welgekomen publicatie van Het Werk van prof. dr. A. Vermeylen; analytische bibliografie , door dr. Rob. Roemans (Wereld-bibl. 1953)Ga naar voetnoot* heeft ondertussen de schifting vergemakkelijkt: de door de bibliograaf gegeven analyses van de teksten kunnen de belangstellende immers inlichten over de aard van bepaald proza, dat om een of andere reden moest opgeofferd worden. De Redactie kon zich bij de keuze aldus bepalen tot zekere interessante, of quasi onbereikbare, of desnoods onmisbare teksten; zij kon beschouwingen laten varen, waarvan het thema of de bewijsvoering al eens op een andere plaats, zij het fragmentarisch, was opgedoken. In dier voege kon het onbekende, het handschriftelijke, de allerbeste kans krijgen; er werd echter na rijp beraad toch afgezien van werk, dat op de politieke actualiteit ingesteld bleek. Zo werd een aantal meetingtoespraken niet behouden. Anderzijds verdween een serie in het Frans gestelde lezingen voor binnen- en buitenland, omdat te veel herhalingen de leesbaarheid zouden geschaad | |||||
[pagina 839]
| |||||
hebben, zoals in Les romanistes. Ter wille én van de volledigheid, die toch een goede deugd blijft, én van de literair- en kunsthistorische wetenschappen, acht de Redactie het gepast opgave te doen van de handschriften (blz. 928), zodat wie de volledige Vermeylen wenst te kennen, voortaan kan weten, welke bruikbare teksten nog bestaan, waaraan zijn werkmethode zeer wel gedemonstreerd kan worden. De chronologische opsomming in deze lijst gelde ten slotte als een wellicht niet te versmaden aanvulling op Roemans' bibliografie: de activiteit van de culturele werker wordt er des te eerbiedwaardiger door, en het verschijnsel Vermeylen wordt er in onze cultuur door gepreciseerd.
2. Wat dient hier verder gezegd? Bijv. dat het wegvallen van menige tijdschriftbijdrage voorzeker groot nadeel oplevert voor de studie, omdat meteen van de vermelding van de door Vermeylen aangehaalde bronnen moest afgezien worden. Door een hertoetsing der waarden moest ook de gehele Universum-reeks van 1935, gewijd aan de moderne Vlaamse letteren, vervallen: de geciteerde teksten en verzen vullen inderdaad in zo grote mate het volume, dat het betoog er door gehinderd wordt, een betoog dat grotendeels uit teksten van deel III is op te bouwen. De Universum-hoofdstukken zijn de weergave van lezingen voor de Rotterdamse Volkshogeschool gehouden; de citaten zijn er zo talrijk, omdat de Nederlandse bibliotheken destijds haast over geen Vlaams werk van onze romantiekers beschikten. Er werd verder afgezien van de N.R.C.-correspondentie en dito-besprekingen - alsmede van de Brusselse en Berlijnse correspondentie van het geïllustreerde weekblad De Kunstwereld (Amsterdam, 1894) van Ch. M. van Deventer, Edw. B. Koster, A. Verwey, A. Aletrino, etc., waarvan de entrefilets op voldoende wijze werden weergegeven door Roemans (cf. Het Werk van A. Vermeylen, blz. 192). Men bedenke bij deze losse mededelingen echter toch maar, dat zij naar verluidt het programma van het tijdschrift (omslag, zie plaat 1) geschreven werden als een aandeel tot de ‘vermoeiende strijd tegen wanbegrippen der romantiek, het monsterachtige product ener vermenging van de vrijheidsbegrippen der achttiende eeuw met het dwepend hartstochtelijke van het | |||||
[pagina 840]
| |||||
Zuidelijk volkstemperament’. Dat mocht hier wel even worden opgehaald, om ten minste de bijdragen te situeren.
3. De Redactie heeft gemeend, bij de keuze uit de handschriften, deze te moeten opnemen, die zich bij nader onderzoek aandienden als de authentieke teksten van lezingen, welke Roemans enkel naar dagbladverslagen heeft kunnen weergeven (cf. Het Werk van A.V., blz. 435-459). Uit de interventies in de SenaatGa naar voetnoot*, die een aardig volumen zouden kunnen vormen - met de onderbrekingen! - werd alleen de hulde aan Alberik Deswarte bewaard, omdat zij al te zeer past in de algemene opzet van deze editie.
4. Eindelijk zij opgemerkt, dat de bewerker, voor zover zulks mogelijk was, zekere weggelaten handschriften heeft gegroepeerd om er, bij een wél opgenomen tekst of bij de vermelding van de titel van een handschrift, een Aantekening aan te wijden.
5. Kwamen nu, met de bijdragen aangehaald door Roemans, alle Vermeylen-teksten onder handen? Wie zou dàt ooit durven beweren: dergelijke zekerheid bestaat niet. Menige radio-lezing bijv. is onvindbaar gebleven (bijv. 11 Juli 1938; de voorgenomen lezing over Rodenbach, op 23 Juni 1940), terwijl vooralsnog een open vraag blijft, welke artikelen mogelijk van Vermeylens hand zijn in de Vlaamsche Hoogeschool (Maart 1911-Juli 1914; cf. Verz. W. dl. III, blz. 900), en of een of ander manifest, bijv. dat van de Vlaamse intellectuelen van de Belgische Werklieden Partij ja dan neen van zijn hand is. Het is steeds mogelijk hier en daar nog een | |||||
[pagina 841]
| |||||
verzonken dagbladartikel of relaas, links of rechts, aan te treffen, of waar dan ookGa naar voetnoot*, of nog een brief tot een redactie gericht, en zo meer; maar waarom? De publicatie van een verzameling brieven heeft het Vermeylenfonds reeds voor zijn rekening genomen, zodat hier in het algemeen van brieven kon afgezien worden. Was het nodig Vermeylens medewerking aan Encyclopedieën (Nederland, Engeland, Italië) in deel IV op te nemen? De Redactie meent van niet, maar maakt toch weer een uitzondering voor de Franse tekst betreffende de Belgische letterkunde, bestemd voor de Enciclopedia italiana, omdat daar én Vlaams- én Fransschrijvende auteurs comparatistisch door elkander zijn behandeld.
6. Interviews en persgesprekken bleven als niet-authentiek achterwege. Volledigheidshalve worden hier echter vermeld (zie verder Roemans, Het Werk van A.V., blz. 414).:
| |||||
[pagina 842]
| |||||
7. Voor de orde in de publicatie liet de Redactie zich, binnen de gemaakte groeperingen, leiden door de chronologie. Beschouwingen en algemene teksten volgen elkaar op naar de datum van hun ontstaan (zie Ethiek, politiek en cultuur). Karakteriseringen van figuren worden naar tijdsorde van het optreden van de personages of groepen enz. gerangschikt (zie Beeldende kunsten: Figuren en groepen; Literatuur: Buitenlandse figuren en Vlaamse figuren; Korte Karakteristieken).
8. De noten bij de teksten van Groep II ( Beeldende Kunsten ), tenzij met G.S. ondertekend, zijn van de hand van Dr. W. Vanbeselaere. De aantekeningen van de andere hoofdstukken in deel IV werden bezorgd door G. Schmook. Menige passus en menig biografisch detail werden terecht gebracht door Mevr. A. Schmook-Terneus. |
|