Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 794]
| |
aant.H.D. van BroekhuizenIk houd het voor een bizondere eer, dat me als voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen en als voorzitter van het Gezelle-Comité het voorrecht gegund wordt, U op mijn beurt in ons midden te mogen begroeten. Het is nooit zonder enige ontroering dat we voor een vertegenwoordiger komen te staan van dat stamverwante volk in Zuid-Afrika, dat met zulk een onwrikbaren moed - waarbij uw aandeel door ons niet vergeten wordt - den strijd voor zijn vrijheid heeft gestreden en den strijd voor zijn taal, ten slotte ook ónze taal, het volk dat ons niet alleen het voorbeeld van zoveel helden heeft voorgehouden, maar de Nederlandse letterkunst met onder meer een Jan Celliers, een du Toit, een Malherbe verrijkt heeft. Zij zijn van hetzelfde bloed als wij, wij voelen in hun verzen ons eigen hart kloppen. Wij hoeven dan ook geen toevlucht te nemen tot rhetorische wendingen om de wenselijkheid van nog nauwere aaneensluiting der geesten te bepleiten: dat we de hartelijke kennismaking zoveel mogelijk willen uitbreiden, ligt in de natuurlijke lijn van ons en van uw volksleven. Wij weten trouwens, en zijn U daar dankbaar voor, hoe U, Excellentie, een beproefd vriend der Vlamingen zijt, en hun beweging metterdaad hebt bijgestaan. En dat wij U met onzen Guido Gezelle ook wat van waarde hebben geschonken, dat niet in onvruchtbare aarde is gevallen, dat geeft ons de zekerheid, dat samenwerking hier geen ijdel woord is. Wij herinneren ons, met een bizondere erkentelijkheid, | |
[pagina 795]
| |
aant.hoe op de Gezelle-feesten van 1930 de Johannesburgse hoogleraar van den Heever bereid werd gevonden het woord te voeren, en welken indruk daar de brieven maakten, ter gelegenheid van dat huldebetoon door Celliers en du Toit gezonden. Daarom zij het me veroorloofd, U, uit name van het Gezelle Comité een exemplaar aan te bieden van de volledige werken van onzen groten priester-dichter, - die volledige werken zijnde hier verzinnebeeld door een enkel deel, daar de andere reeds ten uwen huize werden bezorgd, - mede met de bloemlezing Uit die Gedigte door uw landgenoot van den Heever samengesteld en zo kunstzinnig ingeleid. Wij verzoeken U, dit te beschouwen als een symbolisch blijk van onze verering, en laat me maar zo vrij zijn te zeggen, van onze broederlijke genegenheid.
1939 |
|