Aantekeningen bij Van Bosch tot Bruegel en zijn kring
In 1937 schreef Vermeylen één enkel hoofdstuk Van Bosch tot Bruegel
en zijn kring voor deel I van de Geschiedenis van de
Vlaamsche kunst (uitgeverij De Sikkel, Antwerpen), - een werk in twee
boekdelen dat, naar het inleidend woord van Prof. Stan Leurs, slechts bedoeld
was als een beknopt overzicht van de ontwikkeling van onze nationale kunst.
Dit belangrijk stuk vormt op zichzelf een afgerond geheel waarin Vermeylen
nauwkeuriger en uitvoeriger dan in zijn Europeesche plastiek en
schilderkunst de ontwikkeling van het genre en van het landschap van
Bosch tot Bruegel schetst, maar meteen toch aan de omschrijving van de
persoonlijkheid en van de betekenis van beide geniale meesters twee derden van
de beschikbare bladzijden besteedt.
Met dit opstel bestrijkt Vermeylen echter slechts één bepaald aspect van een
tijdspanne die loopt van het laatste kwart van de XVe tot tegen het einde van de
XVIe eeuw. David, Metsys en Gossaert, Van Orley en Moro - om alleen de
belangrijkste namen te noemen - worden door twee andere auteurs behandeld.
Daarom is het wellicht raadzaam eerst in ‘Van de Catacomben tot Greco’ de
hoofdstukken te lezen, waarin de tijdspanne Bosch-Bruegel wordt behandeld en pas
daarna het hier opgenomen opstel.