Aantekeningen bij Bijlage I
Nederlandse jeugd- en
gelegenheidsverzen
blz. 453: De Goudvink (1888) bestaat slechts in
handschrift, evenals (blz. 454) Winterliedeken (1888); (blz.
455) Het Koren (1889); (blz. 456) Rondeelken
(1889).
blz. 457: Vlaamse Kermissen I, II.
Verschenen in Jong Vlaanderen, nr 1, 29-IX-1889. / I, v. 7: kippen, (verouderd) kapen, wegstelen.
blz. 459: Ritornelle voor Roza.
Verschenen in Jong Vlaanderen, nr 9, 26-I-1890, onder den
schuilnaam Kees Droes. / v. 9: reel, (Zuidn.) slank.
blz. 460: Entr'acte. Ritornellen.
Verschenen in Ons Toneel, nr 3, 28-IX-1890 / v. 5: kasseiend, (Zuidn.), plaveiend, vullend / v. 8: uilenkot, (Zuidn.), hoogste en goedkoopste rang in een schouwburg,
engelenbak / v. 11: logies, (Zuidn.) logie = loge in een
schouwburg.
blz. 461: Uit ‘Sint-Antonius.’
Verschenen in Zingende Vogels, 1891, 1e
stuk, blz. 52-55/blz. 461 v. 21: slampampen, (verouderd),
brassen, zwieren.
blz. 462 v. 4: prammen, (gemeenz.) vrouwenborsten /
v. 6: schart... uit, (Zuidn.) scharren = scharrelen.
blz. 463 v. 19: lijze, (Zuidn.) lijs = zacht.
blz. 465: Schots Sonnet.
Bestaat slechts in handschrift. Van dit onafgewerkt sonnet, ontstaan tijdens een
vacantiereis door Schotland, die Vermeylen