Verzameld werk. Deel 1
(1952)–August Vermeylen– Auteursrecht onbekend
[pagina 443]
| |
aant.Op ZeeGrote onvoldane, o albezielde Zee!
Laat steigrend nu dien storm-hoogdag opjoelen,
Zee! Zee, die twijfel-lach en kreet van wee
Als scheurend uit uw diepst-grommend omwoelen
Lost in het hijgend duizendvoudig meê-
Opjoelend leven, dat in golf-krioelen
Verlangt en zwoegt, of 't uit zichzelf zich streê,
Om zijn diep eeuw'ge dieper toch te voelen!
Zee! eindlijk mijn! Hoog jubelt in mijn lijf
Herboren kracht; met al uw golven drijf
En golf ik op en neêr in blij vertrouwen.
- Straks zien we u, door de schemering gewijd,
Tot rust uitglijden met zacht-glim'ge vouwen,
Verlicht in eigen loutere eindloosheid.
Augustus 1894 |
|