‘Enfin, brengt vader Morijn hoofdschuddend in het midden, we moeten toch eerst weten hoe Mathilde er over denkt...’
- Mogen wij ons idee niet hebben? snauwt zijn vrouw hem tegen. Gaat het ons dan niet aan? Als ge niets verstandigers te zeggen hebt, ga dan maar slapen...
Vader Morijn zou niet liever wenschen: die heele geschiedenis ontstemt hem, hij was zoo goed op weg met zijn onderzoekingen, een nieuw procédé om zwavelzuur te bereiden, en nu ziet hij allerlei strubbelingen en moeilijkheden te gemoet, vervelend!
Hij staat op om pijp en tabaksblaas te halen. Zijn vrouw roept hem bitsig achterna: ‘Ge loopt toch niet weg misschien? Als de toekomst van uw kind op het spel staat!’
Hij schokschoudert even en als hij terugkomt hult hij zich in den rook. ‘Pijpemans’, zegt de vrouw op minachtenden toon en kijkt naar hem niet meer om.
Maar wat voor een betrekking heeft die Frans Balders? Wat zijn de ouders? Karel geeft inlichtingen. De vader is rijk, vrij rijk, maar... er zijn veel maren... En het bevreemdt Karel, dat Frans aan trouwen zou denken, dat had hij van hem niet verwacht...
De moeder gaat op dit laatste niet in: het verwondert haar geenszins en verontwaardigt haar dus niet eens, want haar oordeel staat al lang vast: alle mannen zijn zwijnen. Zij teekent al een plan in haar hoofd, zij zal dien Balders wel de baas zijn, daar is ze niet bang voor, en ze weet trouwens dat Mathilde haar opvoeding niet verloochenen zal. Hoofdzaak is, dat ze gelukkiger zij dan hier in huis; maar, men kan niet argwanend genoeg zijn...
‘We moeten natuurlijk weten hoe Mathilde er over denkt,’ zegt de moeder.
Karel gaat op haar deur kloppen, maar Mathilde wil niet beneden komen. Dan de moeder er naartoe: