Terwijl de hedendaagse beroemden doende zijn alsof zij hun kracht en hun geloof verloren in de gevaarlijke onderneming, en beginnen te capituleren (niet tegenover het 'publiek', dat hun altijd krediet gaf, maar tegenover de technische moeilijkheid) is het nodig en nuttig om in de etappe van evolutie die Bartók kort voor zijn dood bereikte, duidelijk het karakteristieke te onderstrepen der behaalde overwinning. En haar betekenis.
Ontwijfelbaar zijn er in de afgelopen jaren een menigte groezelige, grauwe, rauwe, koude, wrange, ranzige, grijnzende, knarsende composities geschreven, even ergerlijk als verwaten in haar onvoltooidheid, door meesters of knoeiers, die de benaming verdienden van cacofonisten. Men kan ze vandaag beschouwen als mislukte maar onontbeerlijke schakels van een ontwikkelingsproces. Men kan hen vaarwel zeggen.
Ook in het oeuvre van Bartók vindt men zulke gehele of gedeeltelijke mislukkingen. Doch in zijn 'Concert voor orkest' leverde hij het bewijs, de onloochenbare proef op de som, dat een moderne muziek, dit wil zeggen een muziek die een aantal theorieën, een aantal systemen uit het verleden negeert, overboord gooit, tot de mogelijkheden behoort welke kunnen worden omgezet in een werkelijkheid, wier tovers voor geen enkele van vroegere klank-figuren onderdoen.
Dit werk zou een periode van tasten in de muziek kunnen besluiten. Zij die welgezind luisteren, zij die componeren, mogen het beschouwen als garantie voor een bewonderenswaardig gesteld en vervuld ideaal. Maar tevens zou het goed zijn, wanneer luisteraars en componerenden zich helder konden vergewissen, dat het 'Concert voor orkest' ook een nieuwe periode opent. Want in dit meesterstuk betreedt en bestrijkt Bartók slechts een regioon der menselijke roerselen die men de pittoreske of de accidentele zou kunnen noemen. Diepere schachten van ons zijn, van onze ervaringen, verlangens of vermoedens, diepere en rijkere schachten