opinie is aangewezen, en vergenoegen zich met drie of vier namen, volgens een behoorlijke norm, waarbij uitsluitend gelet wordt op de kwaliteit.
Wij doen dit anders. Bij ons wordt niet geschift. Of als wij soms de zeef eens grijpen, zijn de mazen dermate wijd dat ongeveer iedereen er door kan. Wij hebben geen voorgrond, geen kader, geen figuren. Wij hebben ook geen arbiters. Op welke basis trouwens zouden zij arbitreren? Wij hebben geen spoor van norm, niet eens iets wat daarnaar zweemt. Evenmin hebben wij een publieke opinie, tenzij over enkele doden. Wij hebben zelfs geen particuliere opinie. Toen enkele jaren geleden een ondernemend buitenlander, die een boek wilde schrijven over hedendaagse Hollandse muziek, zich om inlichtingen wendde tot Donemus, het documentatiebureau dat befaamd is wegens zijn activiteit, overhandigde men hem, na rijp beraad, een lijst van vijf en veertig namen. Wat moest hij aanvangen met zulk een bibliotheek, die onophoudelijk aangroeit, want terwijl hij hen bestudeert componeren die 45 voort. Velen zijn uitverkoren, niemand is geroepen. Bezitten wij 45 dichters, 45 prozaïsten, 45 schilders, 45 beeldhouwers, 45 architecten? Als ik mijn hoofd ermee moest redden zou ik ze niet kunnen opsommen, noch de 45 componisten overigens.
Gemeten met de simpelste maatstaf van het ordentelijke, presenteerbare handwerk is zulk een onbekrompen onzijdigheid in oordeel en vooroordeel natuurlijk te verdedigen en daarenboven te rechtvaardigen. Wanneer men elk esthetisch beginsel, elk intellectueel vergelijkingspunt laat varen, zal men onder een bevolking van enkele miljoenen zielen wel altijd een paar honderd mensen aantreffen die het notenschrift voldoende leerden om hun de titel van componist niet te mogen weigeren en de strengste wetgeving zal dit soort van onschuldige misleiding nimmer kunnen verhinderen. Maar