intonatie zijner bedoeling. Zoals Wagner in eerste, Mahler in tweede aanleg de Negende her-orkestreerden, bezingt zij niet de Vreugde maar de Kracht, en niet eens de morele kracht, maar de brute, de elementaire kracht.
De authentieke, historische Beethoven, de zanger der human kindness, paste niet in het tijdbestek waarvan de mentaliteit werd gepersonifieerd door Bismarck, Wilhelm II en Adolf Hitler. Zeker, Wagner en Mahler waren niet de bewuste medewerkers of voorbereiders der fataliteiten welke achter die namen verborgen loerden. Zij waren de onbewuste tolken van een geheime stem die zij zelf niet begrepen, van een geheime drift waaraan zij zichzelf niet onttrekken konden, toen zij Beethoven inrichtten voor een nieuw gebruik.
Zij wisten niet wat zij deden. Mogen daarom wij, die wetend werden, hun dwalingen bestendigen?
Het noodlottig tekort dat de muziek teistert sinds ruim een eeuw is de complete ontstentenis ener methodische kritiek gelijk die altijd gewerkt en gewaakt heeft in de overige kunsten. Wanneer een normgevend beginsel, of slechts de schijn ervan, niet had ontbroken, zouden de vervalsingen van Wagner en Mahler onmogelijk zijn geweest, ondenkbaar zelfs voor henzelf. Wanneer tot heden toe bij ons elk normatief beginsel in zake muziek niet had ontbroken, zou het onmogelijk zijn geweest voor William Steinberg om een Beethoven-cyclus van het Concertgebouworkest te besluiten met een Negende in de falsificatie van Mahler.
Alle kanten der hier behandelde kwestie zijn niet aangeroerd en toegelicht, maar toch genoeg om duidelijk te maken wat nimmer mag worden herhaald.