Corry Nera
Het was voor mej. Corry Nera een eerste optreden, al speelde zij vroeger reeds, onder haar eigen naam: Nagtegaal, in De Kleine Lord en al zong zij eens den Page in Parsifal. Dit is lang geleden en eene vergelijking kan men niet maken. Want mej. Nera heeft sinds gewerkt. Of zij studeerde met taaien wil, laat ik daar, maar in ieder geval met eene zeer sterke begaafdheid. Zij heeft een prachtige stem van hoog tot laag, fijn geschakeerd meestal van licht naar donker; soms wat schel glanzend boven de f, of wat schielijk wisselend van tint door de verschillende registers; maar dit schrijven we toe aan de emotie van een debuut met Schumann, Brahms, Wolf, Strauss en Schillings. Mej. Nera heeft een lieven aard; af en toe doet zij denken aan Julia Culp, wanneer een geestig lied de lippen plooit tot schalk[sch]e illustratie der melodie. Zij bezit zonder twijfel talent voor sierlijk gebaar en charmante toongeving. Maar in dat genre zal zij altijd een zeer beperkt programma vinden, wanneer zij kunst zoekt ten minste. En ook humor eischt diepte en een ondergrond van intense innerlijkheid. Men denke aan: ‘Ihr junge Leute’ van Wolf en ‘Gefunden’ van Strauss. Wanneer die ernst bereikt is, dan wacht nog de hooge artisticiteit, welke ‘Die ihr schwebet’ (van denzelfde) of ‘Meerfahrt’ vergt van Brahms.
Coenraad Bos begeleidde. Niet heelemaal zooals hij Wüllner accompagneert, maar soms ging het erheen. Affiniteit tusschen persoonlijkheid van pianist en zangeres ligt, dunkt ons, in de toekomst. Het klavier drong wat zwaar door in den vogelen-klank van mej. Nera en de speler voelt de muziek zooveel anders, accentueert ze anders. Bij hem vibreert het volle leven van den toon in elken aanslag. Voortreffelijk slaagden in hun beider samenwerken: ‘Morgentau’ met ‘Gleich und Gleich’ van Wolf, ijl van timbre en rythme, ‘Loreley’ van Schumann, teer als zomernachtsdroom. Deze gaven een blik op het rijke talent van Corry Nera en op wat komen kan.