Concertgebouw [Rachmaninoff Pianoconcert nr 3 (solist de componist), Symfonie nr 2 o.l.v. Willem Mengelberg]
Het is voor de hedendaagsche componisten, die niet den drang of de macht in zich voelen de kunst te verrijken met een nieuw-geborene schoonheid, een voorrecht te leven in deze eeuw, nu men allerwegen het nafeest viert der vreugdes, welke den pas voorbijen tijd groot maakten. In Rusland stierf Tschaikowsky niet te vroeg aan de cholera en het schaadt de nationale kunst daar weinig, dat Sergei Tanejew's periode van scheppen het eindpunt bereikte, want jaar in jaar uit rijzen er jonge talenten, plaatsvervangers, die op hunne beurt de wereld doortrekken, aan wie door hunne meesters den weg tot zegepralen wordt gegeven.
Onze lezers kennen Rachmaninoff, den componist, dirigent en pianist, wiens streven niet minder ver reikt dan zijn veelzijdige bekwaamheid. Zijn vaste burcht is Tschaikowsky. Doch van de tinnen af kijkt hij ver over de wereld en die ruimte van horizon heeft zijn trachten verwijd en den blik verdiept. Het hoofdelement van de muziek, die hij maakt blijft het militaire rhythme, maar daaraan rijt zich een zeer doorwrochte polyphonie. Ze staan nog op zich zelf, het kantige homophone naast het rondere stemmenweefsel, en niemand weet natuurlijk of Rachmaninoff ze nog eens zal combineeren gelijk Richard Strauss al deed, we bedoelen de felle rhythmiek en de eindelooze, vervlochten melodie. De nieuwe Duitsche invloed doet zich al bijna even duidelijk gelden, als het principieel-Russische en er is geen reden, waarom hij in die richting niet verder zou gaan.
Wij hoorden gisteravond het derde Klavier-concert (in d), voorgedragen door hem zelf en zijne symphonie in e klein (verleden jaar voor 't eerst hier uitgegeven), onder Mengelberg. Wanneer wij de praestaties wilden vergelijken van Rachmaninoff als pianist, en Mengelberg als dirigent, volgens onze indrukken en bewondering, we zouden den orkestleider den voorrang moeten geven. Wellicht, omdat de symphonie het concert in waarde overtreft? Of ook, daar 't orkestrale gedeelte bijzaak is in het concert en de klavier-partij in de conceptie de voornaamste plaats heeft, omdat de symphonie den aanvoerder zoo menigvuldige gelegenheid geeft tot ontplooiing van virtuose pracht? Rachmaninoff bazuint graag scherp gepimenteerde harmonieën en hoeveel begeerlijke praal ligt er voor den dirigent niet in een magnifiek uitgevoerd blazerskoor, geaccentueerd als aambeeld-slagen en schallend van klank! Hij bouwt even graag climaxen, geleidelijk zwellend tot machtige uitbarstingen van warme lyriek of volle tutti. En Mengelberg is een meester in de wedergave van deze compositie-trucs, welke men vooral vindt in de symphonie.
Er is begrijpelijkerwijze overeenkomst tusschen beide werken; in het cantilene, de allegro-thema's, veelal geschreven is de oude toonsoorten of met talrijke toespelingen daarop; in het sentiment, in de manier van arbeiden, al werd het concert minder zorgzaam doorgecomponeerd dan de symphonie. Rachmaninoff is een der weinigen, onder de tegenwoordige componisten, die bij het scheppen uitgaan van de muziek alleen en niet van een of ander bijkomstig idee. Men moge daarover denken hoe men wil, het doel wordt moeilijker bereikbaar en wanneer de auteur zijn hoorders toch heeft, is dat altijd reden genoeg voor een afzonderlijke waardeering. Nu treft men bij dezen Rus wel verscheiden, in den breede uitgesponnen point-d'orgues, gerekte rustpunten op een accoord of een toon, waar de belangstelling even hapert of stil staat, maar overal elders weet hij dikwijls de aandacht te spannen. Dit dankt hij aan zijn magistrale beheersching van alle onderdeelen der techniek.
Rachmaninoff behaalde een uitbundig succes, hij is langdurig toegejuicht en herhaalde malen teruggeroepen na zijn pianoconcert. Hij kan even meesterlijk 't klavier bespelen als componeeren. De aanslag is hard en nerveus, de klank zangerig-schel, de vingervaardigheid volmaakt, zijne voordracht hoogst artistiek.