De dames Roll [werken van Chr. Sinding, Leander Schlegel en Joachim Raff]
Christiaan Sinding behandelde in zijn Variaties voor twee piano's, ongeveer een zelfde thema (op: es-ges-bes; neer: as, ges, fes, in gelijke waarde, andante en met de klem op de eerste) als Leander Schlegel in zijne Passacaglia: de toonladder, omhoog en omlaag. Het thema is zóó onbeduidend, dat het praignant er door wordt, en die overeenstemming kan op beider compositie-techniek een interressanten kijk geven.
Schlegel tracht zooveel mogelijk te boeien met altijd andere chromatiek, in de voortdurend nieuwe variaties op zijn geharmoniseerde scala, wat wisselingen in rythmiek en illustreerend bijwerk. Sinding zoekt veel hooger de artisticiteit van den variatie-vorm, waartoe toch ook behoort de passacaglia. In elk nummer schept hij nieuwe fantasieën en andere beelden. Bij hem verandert niet enkel de gedaante, doch ook de expressie; de oergedachte is elastischer in vorm en zeggingskracht hetgeen men mist bij Schlegel. Diens inval, hoe origineel hij ook schijnt prima vista, is al oud trouwens, ieder kent van de Lasolfaremi-mis van Josquin du Pré, gebouwd op die noten, minstens de anecdote.
En Palestrina schreef een zijner machtigste meesterwerken op het star en lapidair doorgevoerde hexachord, wat men bij hen echter het minst hoort is de toonladder, geprononceerd tot idée fixe. Zij stelden zich niet tevreden met allerlei voor de hand liggende sequenzen. Zij componeerden in het groot en vervielen nergens tot brokkelwerk. Waarom stokt bij Leander Schlegel de gang der muziek na elke scala?
Maar het is een goede daad van de dames Roll, beide stukken waarvan wij zoowel bij Sinding als bij Schlegel in de eerste plaats de technische beheersching der kunst waardeeren, te hebben uitgevoerd. Belangrijk ook was de sonate (opus 34bis) van Brahms, waarmee hij als 't ware zijn f-moll quintett commentarieerde. Want zij wint aan geweld en plastiek, wat zij verliest aan coloriet door het ontbreken der strijkers.
De tarantella van Raff hadden wij willen missen. De beet der spin, van welke de Italianen beweren, dat zij danswoede veroorzaakt, al had zij dezen componist diep geraakt, zou nooit fel op hem hebben uitgewerkt. Een echte tarantella is diabolieker.
Er waren twee en twintig bloemstukken, ongerekend die van mevrouw G. Vogel-van Vladeracken, boeketten, manden en mandjes. De wel-verdiende lauwerkrans had niet mogen wegblijven ons inziens.
Een inniger eenheid van samenspel kan men zich moeilijk voorstellen, noch fijner samengaan van twee verschillende naturen, waarvan Henriette Roll ons zachter, Anna Ris-Roll meer virulent lijkt; noch mooier geschakeerde klank en aanslag bij beide uitnemende klavierspeelsters.
Mevrouw G. Vogel-van Vladeracken, die Zweedsche liedjes verzamelde en uitgaf, Hollandsche kinderwijsjes dichtte, componeerde en voordroeg, zong dezen avond ook van Brahms Trennung, Feldeinsamkeit en Richard Strauss' Ständchen, ofschoon zij wel zal weten, dat haar kunnen en geaardheid wat te licht, te lief en naïef zijn voor veel-vergende muziek als pas genoemde, waarbij wij ook rekenen, wat zij vertolkte van Schubert en Mendelssohn.
Het tinkelende harer stem, het gracieuse van haar karakter kwam juister tot zijn beteekenis in de kinder-liederen van de zangeres zelve. Men verstond den tekst ook beter. Het zijn aardige dingetjes om kleuters mee zoet te houden. Poesjemau, Sneeuwklokjes, Hagedisje, Het Klokje van Gehoorzaamheid, allen zijn gehouden in dien trant - tot vermaak der talrijke hoorders.