Annette Thieme
Het zal Annette Thieme wel vergaan zijn als een vogel; op een goeden dag begint hij te zingen en weet dan niet meer van uitscheiden; hij fluit zijn lied als er licht schijnt. En mejuffrouw Thieme ontmoette zeker al menschen, die haar zegden, of schreven: u moet niet meer zingen, of: u moet zus of zoo zingen; maar zingen was haar lust en haar leven, dus ging zij door, en studie met oefening was niet haar lust en leven, dus hare wijs veranderde niet. Wanneer men lang iemand bekijkt, vindt men toch altijd een minnelijke en lofwaardige hoedanigheid. We vonden in mej. Thieme haar argeloozen eenvoud en natuurlijkheid alleszins minzaam en loffelijk. Als men 's zomersavonds door de stadsstraten wandelt, hoort men soms galmen of zoetjes kweelen nu hier en daar, dichtbij en van verre op een dikwijls zangerige manier en dat kan heel stemmig zijn en stemming wekken; zoo trillert en tralt mej. Thieme; voor de vuist weg en onder ons, alsof er geen enkele criticus ware. Wie let er dan op eene volmaakte klankvorming? En deze is zoo weinig volkomen, dat van de tweegestreepte e af onze sopraan-zangeres veel moeite heeft den toon uit den gorgel te krijgen; zoo sterk zelfs, dat zij bij iedere hooge noot niet kan laten even op de teenen te trippen; intonaties zijn altijd eenigszins moeilijk en eene juiste, duidelijke dictie is al tamelijk bezwaarlijk, doch wanneer mej. Thieme dat niet nauw neemt, willen wij 't ook niet doen. Wij zouden haar echter liever een wiegeliedje hooren zingen uit de verte door een open raam, eene gracieuse romance of nog zooiets, dan in de concertzaal, waar de Apollo altijd maant, stukken van Schubert, Robert Franz, Brahms (nog wel van zijn zwaarste!), van Eyken, Zweers en Samuel de Lange, al bleek het één wel veel meer onder haar bereik te vallen, dan het ander.
De heer George Mc. Manus (de begeleider) heeft ons zeer duidelijk getoond, dat er na verloop van tijd een kranig pianist uit hem kan groeien. De lagere school en het middelbaar onderwijs van het klavierspel is hij reeds gepasseerd: nu de rest nog. Hij is zeer jong en zal nauwlijks den tijd achter den rug hebben, waarvan Homerus het kiemen van 't vlokkig baarddons bijzonder mooi vond. Men kan dus verwachten, dat hij zich gelet op zijn talent, ijverig op de hoogere studie gaat toeleggen. Nu kan hij een preludium en fuga (c-klein) van Mendelssohn nog niet geheel, naar het hoort, vertolken. Er waren zelfs vrijheden in den tekst, en octaven-gangen in de linkerhand, gelijk er voorkomen tegen 't slot als begeleiding van het breed, koraal-thema, staan nog niet in zijn bereik. Hij droeg ook nog voor een Nocturne en wals van Chopin, Barcarolle van Liadow, alweer een nieuwe Rus.
Wanneer eene landgenoote van Berlijn uit, hier komt zingen behoort men haar te verwelkomen. Veel publiek was er niet, noch veel enthousiasme, doch men heeft mej. Thieme ten minste bedacht met een aantal bloemstukken.