Das Paradies und die Peri
Dat Schumann uit Lallah Rookh van Thomas Moore, den Ierschen revolutionair, een fragment koos, dat met omwenteling niets te maken heeft, ligt voor de hand. De quintessens van het Oriëntaalsch gedicht, de strijd tusschen vuuraanbidders en Mahomedanen, viel weg en dit is verklaarbaar. De Duitsche zang-romantiek stond altijd eenigszins buiten het leven. Bij Schumann en de overige Davidsbündler, lag het nu eenmaal in den aard, zich een eigen milieu te scheppen. In Schumann's leven en streven dan ook geen spoor der Europeesche woelingen of van het Saksische opstandsjaar 1849, waaraan Wagner bijna ten gronde ging. Maar niet zoo direct begrijpelijk is, dat Schumann, de minnenzanger bij uitnemendheid, de historie van den edelen rebel en zijne liefste, die tragische kwellingen lijdt om het immer dreigend doodsgevaar van haren minnaar, voorbij toog, en een episode nam, welke aan actie veel armer is dan de andere. Had zijn tekstdichter (Flechsig) ze niet kunnen combineeren? Als men denkt aan den smaad, waarmee men Berlioz overviel, omdat hij zoogenaamd Goethe's Faust verminkte (en Gounod!), dan mag men deze vraag wel stellen. Schumann's compositie trouwens, kan er tegen, even zeker als die van de twee Franschen.
‘Genova’, de opera van Schumann, viel door hare subjectiviteit, omdat de auteur zijne stemming niet wist te metamorphoseeren naar de situaties van het drama; zou deze eigenaardigheid van den absoluutsten musicus, die ooit leefde, niet de oorzaak zijn van 't welslagen van Das Paradies und die Peri? Wij gelooven het. Men zou zelfs kunnen beweren, dat de aesthetica van dien tijd het vergde voor een goed oratorium of een goede kantate - éénheid van stemming - al werd de regel nimmer geschreven. Wil men nog verder gaan, dan vindt men er wellicht de explicatie van Wagner's oratorium-haat: het ondramatische.
Maar de Duitsche romantiek hield nooit voeling met de openbaringen van 't uiterlijke leven en hare veelzijdigheden, in tegenstelling met de Fransche. Men vergelijke daartoe de ‘Lallah Rookh’ welke Félicien David (hij bereisde Azië) componeerde, met Das Paradies und die Peri. En uit deze Fransche richting door Wagner verlengd en verbreed, kwam de tegenwoordige muzikale kunst in hare hoofdstromingen: Mahler en Strauss. Men verwondere zich dus niet, wanneer een hedendaagsch componist of criticus, allereerst uitgaande van natuur en werkelijkheid, u zegt, dat Schumann's koorwerk die en die gebreken heeft, als veralgemeening der expressie, muzikaal detail-werk, in plaats van psychologische ontleding. Een twintigste-eeuwer zou elk beeld anders geteekend hebben, elk karakter anders omschreven en het geheel anders gegroepeerd. Men beschouwe echter ook dit kunstwerk in de historische omgeving van zijn ontstaan, even graag als men dit Vondel b.v. doet (er worden tegenwoordig toch ook andere verzen en er wordt ander tooneelwerk gedicht!), en men moet fanatiek zijn om dan geen enkele reden tot waardeering te vinden. Hoofdzaak blijft de eerste en voornaamste eisch van alle schoonheid: dat de maker een eigen levens-type schept. Schumann vermocht dit genoegzaam. Hoevele imitaties groeiden er reeds uit Das Paradies und die Peri!
Over de uitvoering Zaterdagavond, door onze Toonkunstafdeeling, meldden wij reeds 't voornaamste in het Zondag-ochtendblad. Met de koor-proporties, en de klank-sterkte heeft Mengelberg voortreffelijk rekening gehouden door, waar 't noodig bleek, voor de luchtige bekoorlijkheid van dit paradijs of Schumann's idyllische uitbeelding van Oosterland, volk en zon, ter halver stem te laten zingen. Mejuffrouw Tilia Hill zong met hartstochtelijkheid, en een weinig overdaad aan temperament, dat af en toe de zacht-ruischende, zoet-rokige klanken te heftig doorsidderde, hadden wij gaarne gegeven aan Peri, mevrouw Noordewier-Reddingius die verlangen en smachting van den lucht-geest, te veel naar achteren drong voor het puur-muzikale; maar dit laatste op zich zelf beschouwd slaagde onvergelijkelijk.