Julia Culp
Waarom Julia Culp eigenlijk in zoo sterke maten acteert zal wel velen een raadsel zijn. Dat Ludwig Wüllner, wiens geluid op zich zelf te kort zou schieten, zijne toevlucht neemt tot eene mimische voordracht en daarmee het ontbrekende zoekt aan te vullen, is volkomen begrijpelijk. Maar mevrouw Culp heeft een stem, eene techniek, eene gave van zingen waarmee zij alles vermag! Men zal zeggen dat het bereikte enkel hoofdzaak blijft. Inderdaad geeft de kunstenaresse in een geestig lied met vreugdige muziek, of in een zacht en teer gestemd gracieus genre-stukje veel verrukkelijks, waar men wel, zooals bij Schuberts ‘Das Lied im Grünen’ hare oolijke oogenspraak, mondtrekjes en houding, als aardig decoratief voor lief wil nemen; en wanneer het tragische, het heroïsche, het hartstochtelijke, het verinnerlijkt diepe ook in de macht lag van hare gebaren-taal, wij zouden het naast de heerlijkheid van haar zang voor een ander en dubbel genot houden. We zoeken de stoornis dan ook niet is het illustratieve, doch in de beperking en eenzijdigheid er van, welke men bij Julia Culp opmerkt. Het is verwonderlijk hoe ver de kunstenares weet door te dringen in de schoonheidsgeheimen van Schumanns ‘Frauenliebe und Leben’, voor zoover dit betreft het muzikale deel, en hoe luchtig en oppervlakkig de mimiek is waarmee zij 't op wil sieren. Wij kunnen ook moeilijk gelooven, dat dit bijwerk hier immer welt uit de eigen emotie der zangeres, want het zou in dat geval veel meer waarheid bevatten.
Maar wie kan voorspellen welke wonderlijke verborgenheden aan 't licht zullen komen, wanneer mevr. Culp er in slaagt bij zoo hoogstaande zangkunst eene even volmaakte gelaatsmimiek te voegen in een juist en psychologisch verband; wanneer aan de zeer karakteristieke elasticiteit harer stem, welke het zingen maakt tot een heerlijk schakeeren van de fijnste timbre's, zij een ‘actie’ weet te voegen, welke zich even willig plooit voor het karakter van elke stemming? Eene dergelijke, ernstige opvatting zou haar ontwikkelingsgang nog belangrijker kunnen maken, want ons is géén zangeres bekend, die trachtte naar zoodanige combinatie, welke men zelfs bij de meeste opera-zangers en -zangeressen, die 't effectmiddel, naast de stem, bij voorkeur concentreeren op armen en beenen, ziet ontbreken.
Mevrouw Julia Culp heeft immer een uitgelezen en overtalrijk gehoor en vindt altijd enthousiasme. Bij een zangeres als zij hooren ook veel lieve bloemen. Na Kor Kuilers liederen kon een toegift niet uitblijven. Dat Hollandsche kunst dien bijval kreeg is merkwaardig; en terecht, wanneer men in aanmerking neemt, dat Kuiler de stemming zijner teksten goed treft, en, zonder banaal te worden, voor iederen hoorder bevattelijk schrijft. ‘Kruisweg’ spreekt gauw aan; ‘O jubel mijn hart’ nog vlugger. 't Is jammer dat de poëzie zoo geringe waarde heeft.