Percy Grainger
Röntgen, die Edgar Grieg opvolgde als schutspatroon van Percy Grainger, beleefde succes van het wachtwoord, waarmee hij den jongen pianist verleden jaar hier inleidde. Grainger is inheemsch geworden in Holland. Wie heeft zijn portret niet? Hij werd in één wenk de onovertrefbare jonge virtuoos, velen geliefd om zijn kunst, anderen om zijn uiterlijk van blonden Noor, allen sympatiek door Röntgen's autoriteit. Van Amsterdam uit, kan men zeggen, bevestigden zich Grainger's eerste kunstenaars-triomfen, begonnen in Engeland en Noorwegen; Mengelberg opende hem Duitschland, en zijn optreden met het Concertgebouw-orkest en het recital van hedenavond, beide met enorm succes, zullen niet weinig bijdragen tot den groei van zijn dagende faam.
Een pianist leert men het intiemst kennen in de werken der kamermuziek, die er op berekend zijn, in de eerste plaats de persoonlijkheid van den speler naar den voorgrond te brengen. Men waardeert hem dan het vlugst, omdat alles zich concentreert op den uitvoerder. Ook de klank van 't instrument komt solistisch beter tot zijn recht; de betrekkelijke eenzijdigheid der piano merkt men veel minder, dan wanneer een orkestbegeleiding b.v. noopt tot vergelijkingen, welke natuurlijkerwijze in 't nadeel van het klavier moeten uitvallen. Doch 't eerste, de persoonlijkheid, blijft hoofdzaak, en wij voor ons hooren Grainger, wiens aanleg zoowel uiterlijk als innerlijk te temperamentvol is om zich zonder voelbaren dwang te schikken naar een dirigentenstok, het liefst als solist, zoodat zijn individualiteit zich vrij kan uiten, spontaan-weg, enkel luisterend naar den inwendigen demon, die bij geen enkele zijner voordrachten aflaat hem te bezielen.
Het meest trof hij ons nu met de vier Choral-Vorspiele van Bach-Busoni, waar hij zich schijnt ingeleefd te hebben, om hun diepste ziel naar buiten te roepen. Al is Busoni Bach's lokvogel, die dezen merel in zijn eigen netten fluit, wij schatten hoog den zangerigen orgeltoon van no. 1 (Wachet auf, in es), de dynamiek van no. 4 (In dir ist Freude, in g); het imposante crescendo, even voor 't slot, miste zijn effect niet! Ook de Wanderer-Fantasie van Schubert is prachtig gespeeld.
Een ietwat zonderlinge en geforceerde mengeling met de zesde studie voor pedaal-vleugel van Schumann, een innig brokje stemmingskunst, met het voorafgaande en met het volgende, muziek van Chopin en Liszt, leken ons de boerenliedjes en oud-Hollandsche dansen van Julius Röntgen. Maar de oubollige, joviale oolijkheid, behouden in het brillante arrangement, sloeg in, en er volgde zelfs een toegift, een oud-Nederlandsch volkslied.