De Böhmen [Boheems Strijkkwartet]
Zij, de eersten, die de uitvoering van het strijkkwartet, na een periode van verval of liever terugval tot een ‘gelegenheidsproductie’, weder in eere brachten door haar ons te geven als zelfstandige kunstuiting, waaraan de artiest zich geheel moet toewijden; zij, die daarmede den smaak voor dit genre van kunst veredeld en den maatstaf van beoordeling belangrijk verhoogd hebben, daarmede tevens ons het genie der componisten nader brachten, zijn ons gisteravond weder verschenen en hebben het publiek tot geestdriftige bewondering en hartelijke dankbaarheid gestemd.
Nadat de Böhmen de nieuwe periode in dezen geopend hadden, zijn er vele andere quartet-gezelschappen gevolgd: onder hun bezielend voorgaan - of misschien was het een bij de muziekminnende gemeente, gevoelde behoefte juist aan een herleving van deze kunstproductie, die zich ongeveer tegelijkertijd in alle beschaafde landen openbaarde. Maar hoevele andere quartetten zich in de laatste jaren ook ten onzent hebben doen hooren, hoevele quartetten ook van beslist eersten rang, de liefde voor het Boheemsche strijkkwartet hebben zij niet kunnen verdringen. In welk opzicht sommige dier andere quartetten misschien zelfs op eigenschappen bogen, die hun een minstens even hoogen rang verzekeren, door het ongemeene stuk persoonlijke, dat uit de vertolkingen van het Boheemse quartet spreekt, heeft dit zijn eigen plaats met glans weten te handhaven en wordt het door geen ander quartet overtroffen in warmte en diepte van kleur en uitdrukking.
Juist wat wij door sommigen weleens als een bezwaar tegen de Bohemers hebben hooren opperen, maakt - naar ons inziens - er het bijzondere van uit en verklaart den overwegenden rang. dien zij in de waardeering van ons publiek blijft bekleeden.
Ik bedoel hun stijl van quartetspelen met zoo sterk naar voren tredende individualiseering der stemmen. In zijn eerste samenstelling met Nedbal als alt, sprak dit eigenaardige krachtiger nog, dan sinds Herold hem heeft opgevolgd. En dan waren er, die zich met het optreden van Nedbal in het kwartet, niet geheel konden vereenigen. Zij noemden het een uittreden, een verbreken van het eenheidskader. Ik heb dit nooit als een fout gevoeld en mij ook nimmer kunnen vereenigen met den eisch van een zóó volkomen opgaan in elkaars intenties door de uitvoerenden, bij het quartet-spel, dat men zelfs de overneming van het thema door de tweede viool van de eerste, niet zou mogen onderkennen.
Het quartet is eens gekenschetst als eene gedachtenwisseling tusschen vier personen. De vergelijking is van Goethe en niet op alle quartetten evenzeer toepasselijk. Er zijn quartetten, waarin voornamelijk de eerste viool het woord voert en de andere instrumenten, meer dan met haar te discussieeren, haar eenvoudig secondeeren.
Doch dit zijn geen quartetten met eere. Bij onze groote meesters zal men ze niet aantreffen. Het eigenaardige in de opvatting der Böhmen is juist gelegen in het individualiseeren der vier stemmen, die ook als zij zich unisono en homophoon vereenigen, toch een zoo diep doordringenden klank voortbrengen, waarin ieder de uitdrukking van zijn gemoedsbevinding tot de hoogste spanning opvoert, als zong hij alléén zijn leed of zijn liefde uit.
Binnen het eenheidskader van het kunstwerk geven de Böhmen zich met eene vrijheid en volle overgave van lichaam en geest, die hunne aren doet zwellen en hunne instrumenten doet kreunen en dit verzekert aan hunne vertolkingen het spontane, aan welks meesleepende macht niemand zich kan onttrekken. Zoo doordringen zij de uitvoering der in stijl meest uiteenloopende werken van een door hartstocht doorgloeide kleur, die in hun ras haar voedingsbron vindt en drukken er een persoonlijken stempel op, die verklaard wordt juist uit een vrijheid van zich te laten gaan, elk voor zich, krachtens het natuurlijk élan, dat in dat ras zijn stuwkracht vindt. Zij zijn gister hier opgetreden met een programma van oude, beproefde werken: Dvorak, Brahms, Beethoven. Het was de eerste avond van een glorieusen tocht door het land, dat hen eert en lief heeft gekregen.