Een dag van paniek
Er is een dag geweest, dat alles scheen te zullen zwichten in een gezamenlijke ontwrichting, dat overal een onbedwingbare schrik uitsloeg, alsof elke wilskracht verlamd, vernietigd, opgezogen werd in kolken van vrees. De fabelachtigste geruchten, gecolporteerd en aangewakkerd door saboteurs, spionnen en verraders, vonden geloof en verbreidden zich met een rapheid die deed denken aan een afgesproken teeken, aan georganiseerde demoraliseering.
De Duitschers zouden geheime en onweerstaanbare wapenen hebben Zij zouden paralyseerende gassen gebruiken. Het gouvernement zou Parijs verlaten. De gendarmes zochten voortvluchtige generaals. De vijand werd gesignaleerd te Reims. Zelfs te Meaux, onder den rook der hoofdstad.
Alles scheen verloren. Alles leek zich op te lossen in een algemeene ontzindheid. Tegelijkertijd ontbrandde in 't Noorden die woedende, woelende strijd tusschen duizenden gevaarten van staal, op den grond, in de lucht, donderend, krakend, knetterend, in wolkenhoozen van stof, rook en walm, onder ontploffingen, die uniformen van het lijf rukten, de tanks optilden en neerkwakten, de kanonnen wegbuitelden, in een warreling van lawaai en verwoesting, tienmaal erger dan Verdun, in een zóó overstelpend tumult dat de mensch zich niet meer bewust was zintuigen te hebben.
Aldus ontwaakten de Franschen gedurende deze verschrikkelijke week van 14 tot 21 Mei eensklaps uit de dommeling van een maandenlang kwijnenden oorlog, welken zij practisch niet gerealiseerd hadden, aldus ontwaakten zij plotseling in een labyrinth van de vertwijfelendste fataliteiten, in een verstrikkenden chaos van machinaties, moreele en materieele, die door trawanten van den vijand geduldig en vernuftig gecombineerd waren om allen weerstand te ontzenuwen en te verbrijzelen op het aangewezen uur.