Geen toeval
Dit driewerf herhaalde contrast is geen toeval. Het is methode. Het is berekening. De theorie is niet ingewikkeld. Het achterlijkste en misdeeldste boefje kan erbij. Men vindt haar dan ook niet in krijgskundige werken. In haar onnoozelheid is zij zoo vanzelfsprekend, dat geen enkel technicus haar zou durven formuleeren. Zij is daarom niet minder kernachtig dan een latijnsche zinspreuk, even inhoudsrijk, en zoowel de generaals als de staatshoofden zijn diep ervan doordrongen. Bondig uitgedrukt is zij samen te vatten in deze lapidaire termen: ‘Wie niets te vreezen heeft, kan erop losgaan.’ Of in 't corollarium daarvan: ‘Wie iets te vreezen heeft, kan er niét op losgaan.’
Want het bewijs is driemaal geleverd en het bewijs wordt nog elken dag geleverd: Wat een generalissimus of een staatshoofd te vreezen heeft die zijn bombardeerders uitzendt over een land, dat is niet een artikel van het volkenrecht, dat is niet de universeele verontwaardiging, dat is geen menschelijke of goddelijke wet, dat is niet het afweergeschut, dat zijn niet de jagers, dat zijn niet de kabelballons. Het eenige wat hij te vreezen heeft, dat zijn de bombardeerders der tegenpartij, dat zijn de représailles. Si vis pacem para bellum zeiden de Romeinen. Dit moet voortaan vertaald worden als volgt: Wie niet gebombardeerd wil worden, moet kunnen bombardeeren. Of: Wie den totalen oorlog wil vermijden moet hem kunnen voeren. Het is te hopen voor verschillende naties van Europa, dat hare opvoeding niet te laat voltooid worde en dat zij zich tijdig laten onderrichten door de feiten, ook al zijn deze monsterachtig en beneden alles.
Hoewel men op een gebied waar veranderlijke menschen den loop der dingen regelen niets met een greintje zekerheid voorspellen kan, beginnen zich hier na de invasie van Noorwegen gedachten te uiten welke niet zonder belang zijn voor de naties welke in 't verlengde liggen van den Westwall en van de Ligne-Maginot. Ontbloot van rethoriek en gereduceerd tot haar simpelste expressie zijn die gedachten dermate afschuwelijk, dat men ze slechts met verschriktheid kan weergeven. Zij komen hierop neer, dat de vijand, weerhouden door onneembare vestingen en versterkingen, in Frankrijk niets te halen vindend van wat hij het meest noodig heeft, en al het gevaar beseffend van elken slag, die beantwoord zal worden met een terugslag, dat deze vijand het front planmatig en met voorbedachten rade zal uitbreiden aan de vleugels om den strijd te verplaatsen naar de regionen waar zijn volk, zijn land en zijn bezittingen geen risico en geen schade te duchten hebben van den krijg.
Op deze wijze, en zonder zijn kansen om den oorlog te winnen te verzwakken, zou hij voor de vijfde maal binnen de eeuw waarin hij oorlogvoerde (1864, 1866, 1870, 1914, 1939) zijn land voor alle verwoestingen, voor alle ervaringen aan den lijve gespaard hebben, en winnend of verliezend, met ongehavende industrieele krachten de eindstreep bereiken van den vrede. De totale oorlog zou zich voor de voornaamste belligerenten oplossen in een serie partieele oorlogen. Maar alle bommen zouden op de anderen neerkomen. Op de onschuldigen.
Het systeem is satanisch, maar doelmatig. Zijn eenig nadeel voor wie het verzon is, dat ook Frankrijk en Engeland gespaard blijven in hun vitale organen. Het eenig middel om den toeleg te doen mislukken kan slechts bestaan in een zoodanige omcirkeling, dat op het gekozen moment elke représaille ongeëvenredigd wordt aan de actie welke men tegen den vijand inzet. Maar van welken kant men het geval ook bekijkt, eerst zullen de onschuldigen het gelag betalen, volgens den nieuwen stelregel: Wie geen bombardeerders heeft, krijgt de bommen. Want onze demonische wereld, waar de gedrochtelijkste hypothesen normaal werden, heeft ook dezen paradox verwezenlijkt, dat satan zich slechts laat uitdrijven met satan.
[verschenen: 8 mei 1940]