Geen noodzaak
Het argument der drie mijnenvelden is gelukkig een tikje serieuzer. Men zou daarover kunnen discussieeren zonder 't gevoel te krijgen, dat men voor 't lapje gehouden wordt, en zelfs tot het eind er van weg is. Het behoort klaarblijkelijk tot die categorie van meesterzetten waarvoor Frederik de Groote beweerde altijd een jurist te kunnen vinden om ze recht te zetten als ze eenmaal uitgevoerd waren. Daarom mogen wij gerust buiten beschouwing laten in hoeverre de Franschen en Engelschen gelijk of ongelijk hadden, toen zij die mijnen legden. Het zal aan eeuwigen twijfel onderhevig blijven. Doch waarover in geen enkelen helderen kop een vleugje twijfel zal oprijzen is dit: Dat er geen gemeenschappelijke maatstaf, geen onderling verband bestaan kan tusschen die mijnen-legging en de calamiteiten welke uitgestort worden over het land waar die mijnen gestrooid werden tegen den wil van dat land. Redeneerend als de Duitschers zouden de Geallieerden sinds langen tijd den oorlog hebben kunnen verplaatsen naar elk oord waar de Duitschers mijnen gestrooid of gelegd hebben. Het druischt in tegen alle moreel en verstandelijke begrippen om een handeling waarvoor de Noren niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden, te wreken door een ramp te ontketenen over hun land. Dit druischt nog heftiger in tegen ziel en verstand, daar niets, volstrekt niets beproefd is, om met minder extreme en brutale middelen tot een oplossing te geraken welke Duitschland voldoening kon verschaffen en Noorwegen buiten den strijd liet.
Er bestond dus geen aanleiding, geen noodzaak, absoluut noch relatief (de waterweg van de Botnische Golf wordt over enkele dagen ijsvrij), om den oorlog uit te breiden tot Scandinavië. Er bestond misschien een strategische aanleiding, daar vanuit Bergen en Stavanger de weg naar de Shetland-eilanden, de Orkaden en Schotland zooveel korter is voor vliegtuigen dan vanuit Sylt, Helgoland en Borkum. Wat deze weg waard is, of hij gehandhaafd kan worden, of hij opweegt tegen de vele nadeelen welke de inval van Noorwegen voor Duitschland in petto houdt zal de evolutie leeren der krijgsverrichtingen. De oorzaak van het gebeuren staat ondertusschen vast en kan onpartijdig geconstateerd worden:
De expansie van den oorlog welke sedert zijn uitbreken den Geallieerden aangerekend werd als een hunner misdrijven waarop men verdacht moest zijn, is ondernomen en begonnen door Duitschland, zonder zichtbare reden, zonder directe noodwendigheid, zelfs zonder merkbaar nut, want de wijde achterdeur, die uitzag op den Oceaan en waarlangs massa's contrabande gesmokkeld werden, gaat onverbiddelijk toe.
Twee stellingen vallen. En twee neutralen houden op den krokodil te voederen, volgens het woord van Churchill, dat velen geërgerd heeft alvorens de evenementen van 9 April 't kleurden met een harde resonans van profetie. Twee fameuze blokkade-brekers zijn geëlimineerd, en niet eens door toedoen van Engeland, dat de golven beheerscht! Het is te laat voor die twee om een les te trekken uit de ondervinding. Maar als ieder in Europa, die gelijk Denemarken en Noorwegen sinds tien, sinds twintig jaren standpunten verdedigde, illusies gekoesterd heeft, welke nawerken als helsche machines en waarvoor zij bitter boeten, als ieder deze dure ondervinding naar weten ter harte neemt, dan zal het drama dat wij meemaken tenminste niet vruchteloos blijven voor de komende tijden, vruchteloos als het drama van 1914 geweest is.
[verschenen: 29 april 1940]