De analyse
Zij analyseerden dus ook den term plutocraat en plutocratie. In engen zin beduidt dat, volgens de woordenboeken, een gouvernement van rijkaards en geldmannen. Voorbeeld: Carthago was een plutocratie. Maar de enge zin ging hier niet op.
Want daargelaten het raadsel hoe een natie die kortelings nog bolsjewiseerde eensklaps en zonder regeeringswisseling (Daladier, de bakkerszoon, was nog niet vervangen door Reynaud, de bazaar-eigenaar) kon metamorphoseeren in een plutocratie, hadden de Franschen nimmer een Minister van Buitenlandsche Zaken gehad, die milliardair was gelijk Graaf Ciano, nimmer een dictator van Economie en Luchtvaart die, gelijk Hermann Goering enorme interessen had in de staal-industrie.
Het Fransche regeerings-personeel, het personeel van leger, vloot, administratie, diplomatie, van laag tot hoog, wordt bijna uitsluitend gerecruteerd uit den kleinen en gemiddelden burgerstand. Slechts bij uitzondering ontmoet men er een lid van den adel, nog zeldzamer een grondbezitter, een kapitalist. Zelfs in het cabinet van den ‘plutocraat’ Reynaud zetelt nog een authentieke ketellapper en een ex-onderwijzertje. Het is waar dat er ook een Mandel zit die tot den stam der Rothschilds behoort. De een weegt op tegen den ander. De ‘muur van geld’ zooals de Radicalen zeggen, is geen seconde onbedreigd. De ‘Twee Honderd Families’ (nog een term van de Radicalen) maakten geen hooge sprongen in 1937. Geen enkel regeerder zal het hier in zijn hoofd halen om zich door een toovervogel uit Duizend-en-één-Nacht een Arendsnest te laten bouwen, of de Karinhall van een oosterschen nabab. Geen enkel geeft zich bloot aan de beschuldiging van zijn geld naar 't buitenland in veiligheid te brengen. Geen enkel strijkt reusachtige tantièmes op. Werkelijk, alle Fransche députés en ministers mogen geen heilige boontjes zijn, de groote trusts mogen probeeren hen te laten dansen naar hun pijpen (waar gebeurt dat niet?), maar het gouvernement van Frankrijk is geheel iets anders dan een plutocratie in engen zin. Het is precies 't tegenovergestelde: een anti-plutocratie. Dikwijls zelfs, en men kan 't betreuren, een pauperocratie, waar de luxe, de fantasie, de kunst, de wetenschap, de sport, verwaarloosd zijn, verbannen, of teren op eigen middelen.
Begrepen in wijderen, in zijn uitgebreidsten zin past de term ‘plutocratie’ evenmin op Frankrijk. Goebbels, Hitler en Mussolini bedoelen misschien dat de Franschen bulken van 't goud? Dat is bijna reeds oude geschiedenis. Wanneer de oorlog een paar jaartjes duurt zal al het Fransche goud, en ook het Engelsche, verhuisd zijn naar de Vereenigde Staten. Op den ganschen aardbol zal geen andere plutocratie overblijven dan Amerika. Misschien bedoelt de Duitsche en Italiaansche propaganda met plutocraten de mogendheden die bij de overwinning van 1918 het leeuwenaandeel in de wacht sleepten? Maar dan is Italië oneindig plutocratischer dan Frankrijk. Want in Europa kreeg Frankrijk niets dan de 13.000 vierkante kilometer zijner herwonnen provincies Elzas en Lotharingen, terwijl de Italianen 28.000 vierkante kilometer bemachtigden van het vroegere Oostenrijk, een reeks eilanden in de Egeïsche Zee, een stuk van Tunis bijna gelijk aan de helft van Italië, en verschillende geenszins te versmaden grens-wijzigingen in Oost-Afrika! Bedoelen de Duitsch-Italiaansche propagandisten met ‘plutocratieën’ wellicht de koloniale grootgrondbezitters? Dan zijn België, Portugal en Holland, alle proporties in acht genomen, de grootste plutocraten. En zijzelf, Duitschers en Italianen, zouden uit afschuw voor de plutocratie, alle koloniale verwervingen (Ethiopië b.v.) met verontwaardiging van de hand moeten wijzen!
Onder geen enkelen mogelijken gezichtshoek dus deugt de nieuwe oorlogskreet ‘Weg met de Plutocraten’ tegen Frankrijk. Hij heeft geen macht. In geen enkele klasse der Fransche natie roept hij sympathieke trillingen op.
Wie links is vindt hem huichelachtig en opportunistisch; wie rechts is vindt hem belachelijk en ongerijmd. Maar dat is niet alles. Gesteld dat de leuze in eenig opzicht steek hield dan hebben de Franschen nog genoeg gezonde logica en helder verstand om te bedenken dat er in Europa geen naties bestonden die minder plutocratisch waren dan het naarstige Polen en het sobere Finland, wat geen van beide volkeren gespaard heeft voor de gruwelen van den oorlog. Plutocraat of niet-plutocraat, dat was voor de overweldigers en hun rampzalige prooien hetzelfde liedje, met begeleiding van bommen.
[verschenen: 18 april 1940]