Daladiers opheldering pakte niet
Met die innerlijke rebellie viel niet meer te redeneeren. Zij had de groote meerderheid der Fransche natie aangegrepen, aangestoken, tot koken gebracht in een ommezien. De ophelderingen van Daladier hadden niemand overtuigd en nog minder gekalmeerd. Men kon bewijzen met cijfers, met data, met verklaringen van de Finnen-zelf, dat Frankrijk zijn vollen plicht deed, dat Frankrijk zich niets te verwijten had: het baatte geen steek.
‘Het moest er nog bijkomen’ werd overal geantwoord, ‘dat wij absoluut niets gedaan zouden hebben! Daar gaat het niet over. Wat wij deden had veel eerder, veel sneller, veel energieker, veel completer gedaan moeten worden. Waarom hebben wij drie maanden lijntje getrokken?’
Men had goed zeggen, dat Petsamo zich niet in de buurt bevond, dat 't in een streek lag zonder verkeerswegen, waar het veertig graden vroor, dat de equipeering van een Pool-expeditie geen kleinigheid was en niet in een paar dagen kon gebeuren, dat de Russen geen vloot hadden, maar zonder eenigen twijfel een massa zee-mijnen, dat de weg lang was naar Petsamo en verpest met duikbooten, dat de soldaten niet alleen te vechten zouden hebben, maar dat men ook moest denken aan hun ravitailleering in munitie, in mondvoorraad, in reserves, dat Zweden en Finland zooveel dichter lagen bij Duitschland dan bij Frankrijk, dat men volgens alle waarschijnlijkheid niet alleen de Noren, de Zweden, de Russen te bestrijden zou gehad hebben, maar op den koop toe ook Duitsche expeditie-legers welke zooveel gemakkelijker, zooveel veiliger geproviandeerd en versterkt konden worden dan de Fransch-Britsche hulptroepen, dat de tocht naar Finland dus alle kansen bood om een hachelijk avontuur te worden, zelfs om uit te draaien op een zeer dure halve of heele mislukking.
Al die deugdelijke argumenten overreedden geen sterveling. Er werd nauwelijks naar geluisterd. De verklaring van Chamberlain, dat Mannerheim 30.000 man gevraagd had voor de maand Mei en dat er eind-Februari een Fransch-Britsch expeditiekorps van 100.000 man klaar stond om op 't eerste sein van Finland te vertrekken, die aanvullende toelichting van Daladier's ophelderingen kwam te laat om de explosieve stemming der Franschen te verluchten.
Doch ware zij vroeger gekomen zij zou evenmin iets gewijzigd hebben in het broeiende humeur. De aangegrepenheid om het tragische en nuttelooze lot van een klein volk was zoo algemeen, zoo aanstekelijk en zoo domineerend, dat een klassiek, academisch jurist als Georges Scelle, professor aan de Rechtsfaculteit te Parijs en vermaard als advocaat van den Negus, de extravagante thesis ontwierp - om een desnoods gewelddadige interventie door Noorwegen en Zweden te wettigen - dat het huidige conflict in wezen geen botsing was tusschen naties als zoodanig maar een burgeroorlog tusschen de bewoners van een continent, en dat er bijgevolg van neutraliteit geen sprake en geen kwestie meer kon zijn.