De drie punten
Deze drie punten, herhaalde malen geformuleerd door de leiders van beide geallieerde mogendheden, drie punten buiten welke iedere bemiddelings-poging gedoemd zal blijven tot mislukking, deze drie minimum-voorwaarden hoe hard zij ook klinken, luiden onherroepelijk: Nimmer zullen Franschen en Engelschen toestemmen om deel te nemen aan onderhandelingen, waarvan het resultaat de veroveringen welke Duitschland maakte in 1938 en 1939 min of meer verholen zou bekrachtigen. De Polen, Tsjechen, Slowaken en Oostenrijkers moeten de onafhankelijkheid herkrijgen welke hun dagelijks door de Fransche Radio beloofd wordt.
Nimmer zullen Franschen en Engelschen inwilligen om te onderhandelen met Adolf Hitler of een zijner partijgenooten wier eed, wier signatuur, wier beloften, wier woorden, eere-woorden en krijgsmanswoorden, geen waarde, geen zin bleken te hebben, en bijgevolg nooit meer kunnen hebben, noch verwerven.
Nimmer dus zullen Franschen en Engelschen zich vergenoegen met louter verbale, louter schriftelijke verzekeringen eener natie, welke zich met geestdrift onderworpen heeft aan de dictatuur van Adolf Hitler en zijn luitenants, eener natie, welke alle consequenties dier dictatuur aanvaardde, tot den oorlog incluis.
Nimmer dus zullen Franschen en Engelschen een vrede teekenen, welke, zooals Daladier onlangs nog zei, niet bevestigd is met positieve en materieele waarborgen, die Europa voor altijd behoeden tegen een terugkeer van mogelijkheden, welke een wereld-deel eerst bedreigen, daarna overladen met dood en ellende.
Van welken aard de positieve en materieele garanties zullen zijn, bleef tot dusverre het geheim der regeeringen van Londen en Parijs. In het kader der drie hoofdvoorwaarden zijn zij een kwestie van organisatie welke menige hypothese toelaat en die zelfs geen varianten behoeft uit te sluiten. Geen wijziging echter is denkbaar in de voorwaarden-zelf. Op deze drie punten zijn Franschen en Engelschen even eensgezind als onwrikbaar. En of men dit betreurt of toejuicht, goedkeurt of afkeurt, niets en niemand kan daaraan iets veranderen.
[verschenen: 30 januari 1940]