De menschelijke kant
Al deze lieden behoefden niet te vluchten en werden niet gekerkerd. Zij moesten echter van opinie veranderen, en in de kortste keeren, en met de grootste snelheid, en op de radicaalste manier, en op de onvoorzienbaarste wijze, en op elk gebied. De meesten waren te goeder trouw geweest in hun dwaling, en toen van alle zijden als op een weg van Damascus de bliksem insloeg met het helle licht der waarheid, konden zij niet weigeren noch aarzelen den halsbrekenden draai uit te voeren. Het was echter een moeilijke manoeuvre om in enkele dagen, weinige uren alle bakens te verzetten, om te verbranden wat zij aanbeden hadden, en nog moeilijker om te aanbidden wat zij tot dusverre gaarne verbrand hadden, de oude, bekende, zoogenaamd versleten beginselen der voorvaderen, de traditie van lange generaties. Vergissen is menschelijk, maar het valt altijd zwaar te bekennen dat men zich vergist heeft, dat men bedrogen, bedot, beetgenomen is door wonderdokters en kwartjesvinders als de eerste de beste uilskuikens op een kermis. Het is ook menschelijk dat van zooveel illusies en utopieën die tot flarden verscheurd werden enkele franjes blijven slieren waaraan men zich in arrenmoede vastklampt, dat menigeen zich tot het uiterste, tegen heug en meug, probeerde te paaien met een bitterzoete, onmogelijke hoop, b.v. dat de geniale vader der volkeren Stalin een grandioos dubbel spel speelde en op het geschikte moment Hitler zou laten schieten zooals hij de democratieën den bons gaf, en dat men vooral Vadertje Stalin niet met geweld en voor goed in het Duitsche kamp moest jagen. Ook in deze zelf-begoochelingen waren de meesten ongetwijfeld eerlijk en bonafide. Want het is geen kleinigheid om stuk voor stuk den ouden mensch af te schudden wanneer elken dag een telegram binnenkomt dat tot die slooping dwingt, en niets of weinig te hebben om hem van meet af weder op te bouwen.
Gelukkig had Frankrijk in Daladier een realistisch hoofdman toen gebeurde wat men nauwelijks had durven hopen, wat men ternauwernood kon droomen, toen de Finnen een nieuwe en onvergankelijke Saga schreven in het wereldboek der menschheid, toen de Thermopylen der Grieken, Leonidas niet zijn driehonderd Spartanen, tegen tienduizenden Perzen, verlegd, verjongd en opnieuw vereeuwigd werden in den pool-cirkel van, het hooge Noorden.
Wie heeft niet oude, in hun laconisme brandende teksten herleven van Plutarchus, van Herodotus, en wie is niet opgevlamd in bewondering toen hij de grootheid en de schoonheid van dat heldendom onsterfelijk bewaard zag, en wijd overtroffen, in dien hyperboreïschen uithoek van Europa, vanwaar eertijds Apollo neerdaalde naar den Olympus van Hellas? Temidden eener eeuw van modern comfort, temidden eener eeuw die gebiologeerd en ontzenuwd is door de overschatting van materieele, mechanische factoren, temidden van het ongeloof, de kleinmoedigheid der toeschouwers van het gansche universum sprongen de Finnen op, mannen en vrouwen, als levende helden uit en epos, en slecht bewapend, één tegen zestig, werden zij overwinnaars.
Alvorens de Russen geklopt werden, alvorens zij slaag kregen te Tolvajaervi, slaag te Aglaejaervi, slaag te Suomusalmi, slaag te Salla, slaag bij Petsamo, slaag op alle plaatsen welker ruischende namen herinneren aan het nationale heldendicht Kalevala, alvorens de moscovitische legers welke de beroemde Sillanpaa met reden een horde noemde van ongeletterde armzalige, stinkende benden waren teruggedreven, had Daladier den moed om Stalin's aanval te brandmerken als een repugnante, afzichtelijke, weerzinwekkende lafheid.