Plannen kwamen in Duitsche handen
Dat de duikboot, waarop de ingenieur Holland vergeefs ploeterde in Amerika en Laurenti in Italië, niet alleen afgehangen heeft van het doorzicht eener jury, doch van het vernuft van een enkeling, bewees het vervolg der evolutie van Laubeuf's ontwerp. De Narval, die 117 ton verplaatste aan de oppervlakte en 212 ton in duiking, die 10 knoopen liep boven water en 6 bij onderdompeling, die 4 torpedo's meevoerde, bleek direct na de eerste proeven een oorlogsschip van buitengewone militaire waarde en met kwaliteiten, die zijn type een geleidelijke ontwikkeling verzekerden voor de toekomst. Alle Marines der wereld inderdaad sloten zich van lieverlede aan bij de conceptie van Laubeuf. Pas vijf jaar echter na de verschijning van den eersten Franschen submersible lukte het den Duitschers een bruikbaren onderzeeër te construeeren en al hun duikbooten welke opereerden gedurende den oorlog van 1914 stamden in rechte lijn af van een der volgende, verbeterde modellen van den Narval. Wat was er gebeurd? De Duitschers waren eenvoudig geslaagd de plannen te bemachtigen van Laubeuf's jongste type, dat tot heden toe in principe niet meer zou veranderen. Over deze ontfutseling, veel belangrijker dan de heele er mee parallel loopende Dreyfus-Affaire, en veel geduchter in haar consequenties, hebben de Fransche autoriteiten altijd de grootste discretie betracht en ternauwernood kwam zij tot openbaarheid.
Zoo arbeidde Laubeuf door een gril van het noodlot ten slotte tegen zijn vaderland. Hij meende zijn natie met een wapen toe te rusten, dat haar een onbetwistbare superioriteit zou verleenen boven de vloot van den heriditairen mededinger, die de oceanen beheerschte.
Doch de politieke conjunctuur welker obsessie den Franschen onderzeeër het aanzijn gaf, deed zich nimmer voor. Zij werd tot geluk der menschheid en tot heil der civilisatie door bezonnen geesten, zoowel Engelsche als Fransche, verijdeld en afgewenteld. Diametraal tegenovergestelde combinaties daarentegen ontwikkelden zich in den boezem van den chaotischen, nog lang niet uitgebranden Europeeschen vulkaan. Wie had zich omstreeks 1898 ooit kunnen verbeelden, dat geen twintig jaar daarna, in het tweede trimester van 1917, toen Duitsche onderzeeërs 2.200.000 ton handelsschepen in den grond boorden, dat niet alleen Engeland, maar ook Frankrijk aan den rand van den ondergang gebracht zouden worden door middel eener Fransche uitvinding? Dat wederom een kwart eeuw daarna, in 1939, de twee bondgenooten, vereenigd door de dwingendste en heiligste noodzaak, tot aan hun brooze levensdraden bedreigd zouden worden door de ontdekking van een Franschman? Reeds in 1908 weliswaar, in een brochure getiteld ‘Les Luttes Maritimes prochaines: Etats-Unis et Japon, Angleterre et Allemagne’ had Laubeuf voorspeld, dat de onderzeeërs de toekomstige navale tactiek zouden bepalen van Duitschland. Maar toen was het te laat. Ondanks zichzelf had hij medegewerkt aan de hachelijkste beproeving, welke twee onvermoeide geallieerden zouden ondergaan.