Wéér zes maanden later
Nogmaals zes maanden later, Maart 1939. De grenzen van Tsjechoslowakije ondanks drie eerewoorden, ondanks den uitroep van Hitler ‘Ik wil geen Tsjechen’, zijn nog steeds niet gegarandeerd. ‘Zouden wij deze historie niet in 't vergeetboekje kunnen bergen?’ suggereert Von Weiszacker, de secretaris-generaal der Wilhelmstrasse aan Robert Coulondre. Een Fransche nota van 8 Februari 1939 wordt met aanzienlijke vertraging beantwoord op 2 Maart. De weigering is nauwelijks verbloemd. Meer nog. Het Duitsche gouvernement ontzegt aan de Westersche mogendheden het recht van inmenging in het Oosten van Europa.
De eerste aangrijpende scène van het drama, Shakespeare waardig, en gerapporteerd door Coulondre, vindt plaats op 14 Maart. Hacha, President van Tsjechoslowakije, is dringend naar Berlijn ontboden. Hij arriveert in den avond vergezeld van Chvalkovsky, zijn minister van Buitenlandsche Zaken, wordt ontvangen met militaire eer en zonder verwijl naar de Kanselarij geleid, waar Hitler, Goering en Ribbentrop, met enkele andere personen, hem wachten. Op een tafel ligt een document uitgespreid. Vóór de tafel zit Hitler, die te kennen geeft, dat zijn geduld is uitgeput, dat Bohemen en Moravië een Duitsch protectoraat worden. Het document dat voor hem ligt stelt het statuut vast van dat protectoraat. Geen enkele discussie is toegelaten. Hitler teekent en trekt zich terug, Hacha en Chvalkovsky overlatend aan zijn vertegenwoordiger. De Tsjechen protesteeren met kracht tegen deze in-slavernijvoering, feit zonder precedent in de annalen van blanke naties.
Maar de Duitsche ministers toonen zich onverbiddelijk. Zij achtervolgen de twee Tsjechen in de kamer, grijpen hen vast, sleuren hen naar de tafel, stoppen hun de pen in de hand, schreeuwen hun toe, dat zij moeten teekenen, dat Praag verwoest zal worden door bommen van vliegtuigen, die klaar staan en aan welke order gegeven is om uit te zwermen op zes uur in den ochtend. Hacha, een grijsaard, heeft een zwak hart. Temidden van deze wilde bestormingen valt hij in zwijm. Doch de Nazi's hebben aan alles gedacht. De ‘andere personen’ die aanwezig waren blijken geneesheeren te zijn en dienen Hacha een injectie toe. En de worsteling wordt voortgezet.
Als zij niet teekenen - maar teeken dan toch! - gaat Praag op in vlammen. Hacha krijgt een nieuwe flauwte. Hij wordt opnieuw bij kennis gebracht. Hij probeert tijd te winnen en zegt dat hij niet kan teekenen zonder zijn overige ministers te raadplegen. Geen bezwaar, antwoorden zijn beulen. Men verwittigt hem dat een speciale telefoon-verbinding met Praag is aangelegd door de Duitsche minoriteit. Ondertusschen werd het half vijf in den nacht. Nog anderhalf uur, sissen hem de Duitsche ministers toe, en Praag is een puinhoop.
Te half vijf, tusschen twee piqûres, - en vrijwillig zooals de Duitschers daarna beweren - teekent Hacha het einde der Tsjechische onafhankelijkheid.
Alvorens dit hallucineerende tooneel zich afspeelde had Coulondre, een oudstrijder van 1914, reeds begrepen in welke lijn het fatum zich voortaan zou bewegen. Bij hun eerste onderhoud had Hitler, die niet altijd zijn gedachten meester is, zich laten ontvallen: ‘Meen niet dat Elzas-Lotharingen niets beduidt voor mij. Alleen wijl er veel Duitsch bloed gestort zou moeten worden om Straatsburg te hernemen, heb ik besloten een einde te maken aan den Fransch-Duitschen twist.’ Onthullende bekentenis van een somnabule, welke gelijkstaat met: ‘Alleen zoolang Frankrijk sterk genoeg blijft kan het veilig zijn.’