Oorlog der zenuwen
Het is niet te ontkennen dat zulke verwachtingen een enorme, formidabele dosis zenuwspannende agentiën bevatten en afwerpen, te vergelijken met een intens bombardement van electronen. Het is zeer wel mogelijk dat die reusachtige en effectvol georchestreerde mise-en-scène van een verdelgenden, verslindenden draak, schuifelend in zijn hol en ontwakend met geeuwen waarvan de onvervaardsten huiveren, voornamelijk dienen moet om te impressionneeren en ontsteltenissen te verbreiden die plooibaar maken, murw en gedwee.
In ieder geval hebben de Franschen een ganschen langen dag kunnen mijmeren over al het onheil dat hun boven 't hoofd gehangen werd door een gemotoriseerden Damocles, die met modern tuig en ontuig boeman speelt. En ongetwijfeld was hun hart niet vrij van beklemming. Men voelde het benauwder, berooider dan ooit tevoren. Traditioneel was de Elfde November sinds twintig jaar meer een dag geweest van rouw, een dag van verzoening met de één millioen vijf honderd duizend dooden verzwolgen door den oorlog, een dag van Allerzielen, een dag om als pelgrims te treden tot aan den drempel van het hiernamaals, drempel die ligt op het graf van den Onbekende onder een Triomfboog, dag van inkeer en meditatie, dag van bidden, oneindig meer dan een dag van zegepraal. Wederom, zooals elk jaar, lag de dag omfloerst in een paarsen herfstnevel. Wederom zeeg datzelfde onmetelijke en onstilbare leed uit den zilverigen, mistigen hemel. O herinnering! Er is te veel liefde die nog niet sterven kon waar de gestorvenen zoo talrijk waren. Te veel steeds herlevende smart.
Boven dien Elfden November had iemand opnieuw schoven van jammeren samengepakt, bedreigingen van slachting in dichte bundels, wolken welke straks tranen zouden regenen, bloed, vlammen en andere martelingen. Juist boven dien Elfden November, den eersten Onze Novembre van een nieuwen oorlog. Hij wilde een impressie? Hij zocht naar een sensatie waaronder zij, die hun dooden herdachten, daveren zouden en wankelen?
De schok kwam toen de som werd opgemaakt der kwellingen welke dezen dag versomberd hadden. Doch de schok was anders dan waarop men daarginds van de Ems tot de Alpen, misschien rekende. Want alle overpeinzingen, alle ontroeringen en alle beduchtheden vloeiden werktuiglijk samen naar hetzelfde brandpunt. Het vervaarlijke feit van zooveel monsterachtige mogelijkheden voerde naar de kern der tragedie welke zich gedurende een-en-twintig jaren ontwikkeld had in de duisternis. Er was geen Franschman in gansch Frankrijk die het drama en zijn verschrikkelijke ontknooping niet automatisch resumeerde in de simpele kwestie: Hoe was het mogelijk dat zulke dingen nogmaals dreigen konden of gebeuren konden in Europa?
Hier volgt 't Fransche antwoord voor de toekomst. Frankrijk was te mild geweest tegenover den vijand van 1918, die weer de vijand was van 1939. Hij had niets geleerd en alles vergeten. Nimmer had men den wapenstilstand moeten teekenen op Franschen bodem, maar te Berlijn, of minstens oo den rechter Rijnoever. Nimmer had men de Duitsche troepen mogen vergunnen met trom en vaandels terug te trekken naar hun haardsteden, waar zij ontvangen werden met gejuich en dennenloof. Men dacht aan den ouden Clemenceau die aarzelde den wapenstilstand in te willigen. Hij had Foch gevraagd wat een volledige verplettering der Duitsche legers kosten zou. ‘Eén winter.’ luidde het antwoord, ‘en honderd duizend levens van soldaten.’ Men dacht aan de tranen van spijt die opwelden in de oogen van Pétain toen hem de inwilliging bericht werd. Men was teruggedeinsd voor een offer dat overbodig scheen. De vijand had zijn kanonnen uitgeleverd, zijn wapenen, zijn vliegtuigen, zijn transport-middelen, zijn vloot, zijn vestingen, zijn grenzen. In al zijn weerstands-vermogens was hij verbrijzeld. Behalve in zijn wil. Men dacht aan de uitdagende inscriptie, welke hij beitelde op het monument dat voor de gesneuvelden werd opgericht te Berlijn: Invictis victi victuri: Aan de onoverwonnenen de overwonnenen die zullen overwinnen.
En geheel Frankrijk in wapenen zwoer dezen Elfden November zwijgend den eed: Het is de laatste maal geweest dit zulke dingen gebeuren konden: de laatste maal dat de overwinning, na een korte pauze, ontaardt in nieuwen oorlog en nieuwen rouw.
[verschenen: 30 november 1939]