Deze zwenking echter te groot
Hij ziet opeens hoe dat afgeloopen zou zijn. Hij had kunnen sneuvelen, ergens in de buurt van Wilna, door een Russische kogel, afgeschoten door een communist op bevel van Stalin. Zijn chefs, zijn député's, de communazi's van Moscou en Berlijn mogen dit goedpraten vanuit hun standpunt-Revolutie. Maar hoeveel draaien hij ook genomen heeft, dezen kan hij niet maken.
De inspanning welke de zwenking vergt is te formidabel, de ontwikkelde centrifugale kracht te kolossaal.
Een député, een diplomaat, een generaal kunnen binnen het etmaal van anti-Hitler pro-Hitler worden, of anti en pro vereenigen. Zij handelen, redeneeren en berekenen voor een ruim deel in het abstracte. Misschien kan ook een Duitscher, een Rus op commando zijn compas verzetten. Sinds menschen-heugenis zijn zij gewend aan gehoorzamen. Doch die verachting voor princiepen, die terzijdeschuiving van elk persoonlijk denken gaan boven het vermogen van den Franschman, zelfs als hij communist is. Hoe communist ook, de vrijheid van eigen denken vormt de essence van zijn wezen, zijn persoonlijkheid. Terwijl de anderen slaven bleven, of weer slaven werden, nummers, marionetten, automaten, heeft hij eeuwenlang geworsteld van geslacht op geslacht om zich te ontrukken aan den doem en den bitteren dwang, die steekt in de spreuk: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Het oudste, 't echtste, het intiemste zijner natuur komt in opstand. Hij merkt dat de Russische Revolutie niet meer de zijne kan zijn. Hij merkt waar zij hem aanrandt, wat zij in hem verkracht: Een vrijheid die met bovenmenschelijke moeite veroverd werd, die nauwelijks begint te dagen. En hij merkt tegelijkertijd hoe het zijn land is dat het onmisbaarste, het kostbaarste belichaamt en beschermt wat hij verwierf: de vrijheid om geen nummer, geen marionet, geen automaat te zijn die vandaag wit noemt wat gisteren zwart was.
[verschenen: 26 oktober 1939]