| |
Overbewapening en ondervoeding
Volgens recente gegevens zou Duitschland in het geheel niet arm zijn en geheel uit vrijen wil zijn consumptie van eerste levensbehoeften beperken
Parijs, 14 Augustus [1939]
Een merkwaardig debat, dat zeer waarschijnlijk internationale beteekenis zal verwerven, wordt sedert eenige dagen gevoerd in kringen der Fransche politiek, waar Duitschland totnutoe slechts vrienden en voorsprekers heeft aangetroffen en waar men altijd streng onderscheid maakte tusschen het volk, sympathiek, en zijn leiders, meestal bedenkelijk.
Voor de eerste maal komt daar een idee in discussie dat te Parijs, te Londen, te Washington bijna systematisch als onaanvechtbaar beschouwd werd en dat een der grondslagen vormde van de democratische staatkunde. Het gaat er inderdaad over of Duitschland im groszen und im ganzen zoo arm is als het zich voordoet, of de noodkreten welke het regelmatig uitstoot niet geveinsd zijn, en of het een zeker beklag wel verdient dat het steeds heeft ingeboezemd.
| |
Merkwaardige ontdekking
Georges Boris, intiem medewerker van Léon Blum in alle kabinetten welke de socialistische chef gepresideerd heeft, deed een opzienbarende ontdekking. Na nauwkeurig onderzoek der Duitsche statistieken betreffende den buitenlandschen handel van de jongste tien jaren kwam hij tot de bevinding dat Duitschland in 1938 meer grondstoffen importeerde dan in 1928, het jaar waarin de Duitsche economie haar hoogsten bloei en expansie bereikte. Bovendien berekende hij, dat Duitschland, wanneer het in 1938 dezelfde ruwe en half-ruwe grondstoffen had willen invoeren welke het importeerde in 1929, zich deze koopgoederen niet alleen in gelijke hoeveelheden had kunnen verschaffen, en zonder een cent meer te betalen dan het werkelijk heeft uitgegeven, maar dat het een surplus zou behouden hebben dat gelijkstaat met een minimum van 200 millioen goudmark.
| |
Vrije verkiezing, geen noodzaak
Bijgevolg, als de Duitscher niet eet naar zijn gading of naar zijn bekomst, als hij walvisch-boter moet verorberen en meel van haaien-vleesch, als hij zijn kippen-eieren moet nummeren, als hij zich moet bekrimpen op het bier, op de benzine, op de chocolade, op de koffie, de thee, de suiker, als er vleesch noch worst is in de slagerswinkels, tekort aan ‘delicatessen’, als hij tabak moet rooken van boombladeren, als hij zich kleeden moet met surrogaten van wol, katoen en linnen die de huid schuren, kortom, als tachtig millioen menschen, uitgezonderd de uitverkorenen, op een houtje bijten en zich de maag bederven, dan valt die ongezonde, ongeriefelijke schraalheid en schaarschheid niet te wijten aan het ontbreken van betalingsmiddelen, aan de onverkrijgbaarheid van koopwaren en levensbehoeften, aan de vlammende zwaarden waarmee de over-voede vetgemeste democraten den toegang versperren hunner paradijzen, maar eenvoudig hieraan dat de regeering van Duitschland uit vrije verkiezing en zonder een schijn van noodzaak het beschikbare geld heeft aangewend tot inkoopen die voor de consumptie onbruikbaar zijn.
| |
Misplaatste problemen
Met de betalingsmiddelen welke de Duitsche regeering ten dienste stonden had zij haar volk in 1939 beter kunnen voeden dan in 1929, het tijdperk van Duitschland's hoogste welvaart. Of dat aanwezige kapitaal besteed werd aan bewapenings-uitgaven of aan 't opstapelen van kolossale voorraden mondbehoeften is een kwestie van ondergeschikt belang en komt trouwens op 't hetzelfde neer. Maar men moet ons niet meer komen vertellen, zegt Boris, dat gebrek tot geweld drijft als gebrek niet gelenigd wordt.
Het Duitsche volk is niet gedwongen de wapenen te nemen omdat het nooddruftig is, doch het is nooddruftig omdat het de wapenen heeft genomen.
De financieele problemen, de problemen van grondstoffen en koloniën welke Duitschland aan zich zelf en aan de omringende wereld ter oplossing geeft, en die het stelt met het mes op de keel en een pistool onder den neus, zijn dus verkeerde, verdraaide, valsche, bedrieglijke en misplaatste problemen.
| |
Gegevens bestreden
Nadat Goering en Goebbels bij hoog en laag verkondigd hebben dat zij kanonnen verkiezen boven boter zou men eigenlijk niet meer aan de juistheid van Georges Boris' thesis behoeven te twijfelen, want de drastische verklaringen van den maarschalk der Duitsche economie en den dictator der Duitsche propaganda behelzen in zich een bevestiging en een bekentenis welke desnoods bewijzen van statistische cijfers zouden kunnen ontberen. Doch alle smaken zijn in de natuur en ten opzichte van het Duitsche volk heeft de Fransche natie steeds over een fonds van goedbloedigheid, goedzakkigheid beschikt dat onuitputtelijk schijnt. De cijfers van Georges Boris worden bestreden. Hij deed in werkelijkheid niets dan de berekeningen uitbreiden welke in Mei van dit jaar gemaakt zijn door een befaamd Engelsch etonomist. Waar de eenen, zooals Albert Bayet, apostel der Droits de L'Homme, en opperste gezagdrager der democratische leer, erop aanvliegen als op een machtig propaganda-wapen dat zij onmiddellijk in stelling willen brengen, daar grijpen anderen, zooals Francis Delaisi, een even eminente specialiteit, den ouden, verwelkten olijftak uit de dagen van Briand.
| |
Geringe verschillen in de berekening
Zij verwijten Georges Boris, dat hij slechts globale elementen bezigde voor zijn becijferingen. Zij maken zijn sommen over op een basis die minder jammerlijke en frappante uitkomsten levert. Maar ofschoon men met statistieken alles bewijst wat gewenscht wordt, en hoewel de goede wil hier niet ontbrak, is het verschil niet groot. Het is zelfs onbeduidend. Wat de invoer van grondstoffen betreft vond Delaisi tusschen 1929 en 1938 slechts een teruggang van 676 millioen mark. Wat den import van levensbehoeften aangaat is de reductie niet hooger dat 1.043 millioen. Eén milliard 43 millioen Reichsmark op een bevolkingsaantal van ongeveer tachtig millioen, dat geeft ongeveer een teruggang van 13 (dertien!) mark per hoofd en per jaar. Voor een invoerbeperking van 13 mark per jaar en per etende mond behoeft een volk waarlijk geen honger te lijden en zich te behelpen met ontelbare surrogaten. Wanneer het Duitschland van 80 millioen zielen derhalve jaarlijks voor 13 mark per hoofd aan levensmiddelen en voor 8 mark per hoofd aan grondstoffen (gezamenlijk 1719 millioen) méér wil inkoopen aan levensbenoodigdheden (en minder aan bewapeningen) of als Duitschland geen voorraden wil ophoopen voor een eventueel blocus (waartoe geen enkele der ‘democratische’ mogendheden zal besluiten voor haar genoegen en zelfs niet met een licht hart) dan kan het Duitschland van 1938 zijn onderdanen even menschwaardig voeden en kleeden als het Duitschland der 60 millioen zielen van 1929.
| |
Duitschland is niet arm
In den grond en niettegenstaande minieme verschillen stemmen de eindconclusies dus overeen van secretarissen als Bayet en pacifisten door dik en dun als Delaisi. Het pleit is beslecht. Als de ‘groote democratieën’ Frankrijk, Engeland en Amerika dit wenschen en nuttig oordeelen dan beschikken zij over een nieuw wachtwoord dat direct gemobiliseerd kan worden. En ongetwijfeld zal inslaan. Alle problemen betreffende de Duitsche financiën, grondstoffen, koloniën, Lebensraum (vroeger ‘plaats onder de zon’ geheeten) en andere Gordiaansche knoopen die slechts met sabelgerinkel en door onmogelijke capitulaties kunnen worden doorgehakt of ontward, zijn denkbeeldig, hersenschimmig, zuivere fantasie, suggestie en auto-suggestie. Zij berusten op geen enkele realiteit.
Het ‘arme Duitschland’ is een even belachelijke fabel als ‘de weelderige democratieën’! Met een normalen import en export zooals hij was in 1929, zooals hij op staanden voet weder normaal zou kunnen worden in 1939, kan Duitschland zijn gansche huishouding bekostigen en het surplus van 200 millioen goud-mark, dat Boris becijfert, zullen wij de Duitschers gaarne cadeau schenken.
| |
Denkbeelden moeten herzien worden
Van een sensationeele ontdekking gesproken mag de ontdekking van Georges Boris er overigens zijn. Niet alleen immers zullen de meeste economisten hun theorieën moeten herzien, maar ook de staatslieden der Groote Democratieën zullen hun standpunt moeten wijzigen. Want omdat hij geloofde aan bedrieglijke cijfers, bood President Roosevelt in zijn fameuze boodschap van 8 April nog een internationale studieconferentie aan over den vrijen toegang tot de grondstoffen. Ongetwijfeld omdat hij vertrouwde op misleidende verdraaiingen der feiten riep Daladier uit in zijn niet minder fameuze redevoering van 8 Juni, zooals gewoonlijk met zijn vuisten de tafel hamerend: ‘Heerschappij over Europa? Neen! Grondstoffen? Ja!’ Omdat hij bouwde op losse cijfers, ontwierp niet langer geleden dan de vorige maand Hudson, een autoriteit van het Britsche handelsministerie, met zijn collega Wohltat een ‘vredesplan’, dat Engeland, en stellig ook andere mogendheden, honderden millioenen ponden sterling gekost zou hebben.
Welaan, laat men niet terugschrikken voor herziening der ideeën wanneer die noodig is. Zeker mag men zich niet uit het veld laten slaan door den dooddoener welke nu reeds opdoemt: ‘Zoudt gij de zes millioen Duitsche werkloozen willen terugzien van 1932?’ Die zes millioen werkloozen zijn de vraag nog. En in ieder geval zijn zes millioen werkloozen minder duur en minder levensgevaarlijk voor iedereen dan zes millioen arbeiders die 65 uur per week zwoegen in de oorlogsindustrieën.
[verschenen: 26 augustus 1939]
|
|