| |
Herhaling van kwade praktijken
De affaire-Abetz is inzooverre niets nieuws onder de zon, dat Frankrijk in 1917 onder veel hachelijker omstandigheden vrijwel hetzelfde heeft doorgemaakt.
Parijs, 20 Juli [1939]
Wie zich wegens de ‘Affaire Abetz’ mocht verontrusten omdat zij de nauwelijks geheelde wonde van haat en tweedracht in den boezem der Fransche natie weer zou kunnen openrijten, die bedenke dat Frankrijk in 1917, onder veel hachelijker omstandigheden, in vollen oorlog, hetzelfde geval heeft doorgemaakt en dezelfde chirurgicale operatie verricht heeft.
Destijds was het Almereyda, exploitant van Le Bonnet Rouge en intiem bevriend met den toenmaligen minister van Binnenlandsche Zaken Malvy, het was de directeur van Le Journal in eigen persoon en een der voornaamste medewerkers van het Deuxième Bureau (contra-spionnage), het was per slot de minister zelf, die door de militaire justitie in hechtenis werden genomen onder beschuldiging van ‘verstandhouding met den vijand’.
| |
Niets nieuws onder de zon
Almereyda (in de gevangenis gezelfmoord met een schoenveter), Malvy, Caillaux (beiden senator en député op 't oogenblik) en de overige toenmalige ‘verraders’ die in de tijgerklauwen raakten van Clemenceau behoorden alleen tot de politieke groepen van Links en uiterst-Links. De linkerhelft namelijk der Fransche natie was toentertijd pro-Duitsch en dat haar actie tot vredes-sluiting mislukte viel hoofdzakelijk te wijten aan de exorbitante, draconische voorwaarden welke Duitschland stelde. Reeds toen prijsden de Duitschers het verwerven van den vrede, de Pax Germanica, met zeer hooge eischen en offers. Niets nieuws onder de zon en het Hakenkruis van Hitler. Ook toen reeds kostte het in Frankrijk een verbazende moeite, een langdurige, halsstarrige, venijnige campagne (met alle demoraliseerende schadeposten daarvan in oorlogstijd) om het Duitsche verraders-nest zoo niet grondig uit te roeien (slechts enkele figuranten als Bolo Pacha en Lenoir kwamen voor het executiepeloton) dan toch provisorisch onschadelijk te maken.
| |
Zelfs het motief is hetzelfde
De groote omkooper van 1917 resideerde in Spanje. In 1939, het derde jaar van den nieuwen wereld-krijg die uitbrak in 1936, vertoefde de hoofdagent der Duitsche belangen te Parijs, daar de vijandelijkheden tot dusverre droog en wit bleven. Dit verschil van residentie, nietig overigens hoewel het de manipulaties in 1939 vergemakkelijkte, is het eenige wat de beide situaties onderscheidt. Want al zijn de rollen omgeroerd, dit verandert niets aan den tekst van het stuk. Vandaag inderdaad behooren de Fransche pro-Duitschers, dit wil zeggen zij die tot elken prijs een accoord met Duitschland zouden willen sluiten, voor het meerendeel tot de Rechtsche en uiterst-Rechtsche fractie van het Fransche volk. Hun voornaamste motief is Rusland, en zelfs dit motief varieerde niet. Zooals de linkschen tot 1917 anti-Russisch waren omdat zij het tsarisme verfoeiden en een triomf vreesden van de autocratie, zoo zijn de rechtschen in 1939 anti-Russisch omdat zij den satanischen Stalin detesteeren en een doorbraak duchten van het communisme.
| |
Abetz' functie al langeren tijd bekend
In beide gevallen moet anti- Russisch, bij gebrek aan ander tegenwicht, onvermijdelijk uitdraaien op een min of meer genuanceerd pro-Duitsch, niettegenstaande de vele en klemmende bezwaren welke sedert 1939 wederom tegen Duitschland kunnen worden aangebracht. Deze sympathie-verschuiving is dermate natuurlijk, machinaal, automatisch, noodgedwongen, dat het met recht verwondering mag wekken dat de Duitschers nuttig oordeelden in deze omstandigheden de opinies en geweten te koopen met geld. Zij hadden hetzelfde effect kunnen bereiken met eerlijke, loffelijke en onstrafbare middelen. Doch in psychologische fijngevoeligheid en vingervaardigheid hebben de Duitschers nimmer uitgeblonken en daarenboven schijnen zij nog steeds niet genezen van de ingeboren hebbelijkheid die hen drijft om altijd het onderste te willen hebben uit de kan. Want dat Daladier in 1939, zooals Clemenceau in 1917, ten langen leste besloot de Duitsche propaganda-manoeuvres te onderdrukken, beduidt impliciet niets anders dan dat hij tot de conclusie kwam dat er met Berlijn waarlijk geen land valt te bezeilen. De functie immers welke Otto Abetz vervulde in de Fransche hoofdstad was bij het gouvernement en de politie sinds geruimen tijd bekend. Het was een soort van schandaal geworden (precies trouwens als in 1917) dat die handelingen gedurende vele maanden onbelemmerd konden geschieden.
| |
Waar de ministers voor moeten oppassen
De partijen inderdaad stonden niet meer gelijk. Wanneer fanatici, sectarissen, dolkoppen, uilskuikens of lomperds de regeering overladen met hoon en smaad bij elke poging die zij onderneemt om de Fransche posities tegenover het extravagant Duitsch-Italiaansche offensief te handhaven, dan is dat ergerlijk, betreurenswaardig, soms bijna ondraaglijk, maar onder het regiem der vrijheid van drukpers onvermijdbaar. Ministers als Daladier, Paul Reynaud, Georges Mandel (die in werkelijkhcid Jeroboam Rothschild schijnt te heeten volgens een bewering welke moeilijk gecontroleerd kan worden), Paul Marchandeau, de President Lebrun, en allen die hun voorzichtig, patriottisch beleid goedkeuren, mogen zich verbijten, doch zij moeten dulden om bij elken behoedzamen tegenstap dien zij wagen teneinde het dynamisme der As te stuiten, uitgescholden te worden voor bellicisten, voor oorlogszaaiers, voor ministers van den Joodschen Sanhedrin, voor opperste protectoren van Israël, voor slaven van het internationale Judaïsme en de Vrijmetselarij. voor gesalarieerde lakeien van de Sovicts, voor omgekochte trawanten van de bolsjewistische wereldrevolutie, voor handlangers der Loges en Synagogen, voor President der Joodsche Republiek.
| |
Imbeciele verzinsels betaald niet vreemd geld
Dat zulke klinklare nonsens, zulke grievende onrechtvaardigheden, zulke stupide leugens met een betrekkelijke bona fide geschreven kunnen worden, is jammerlijk voor de auteurs en hun lezers, maar niet te verhinderen. Dat echter iemand dergelijke imbeciele onwaarheden en verzinsels schrijft, of hun verbreiding bevordert, omdat hij daarvoor betaald wordt met buitenlandsch geld, gaat alle perken te buiten. Zoo iets te tolereeren van een vijand, die een vrijheid misbruikt waarmee hij het liefst spot na haar te hebben afgedankt, zou neerkomen op onnoozelheid, plichtsverzuim of bewust verraad. In ieder geval, en hoewel de Franschen geen ezels zijn, zou het den tegenstander een voorsprong verschaffen waarmee men hem in de tegenwoordige omstandigheden waarlijk niet behoeft te bevoordeelen.
| |
Slag voor Duitsche propaganda
Bij overweging van alle mogelijkheden blijft nog de veronderstelling denkbaar dat niet de Fransche justitie het initiatief nam tot bestrijding van koopbare propaganda en complotten, maar dat de eerste sensationeele arrestaties van een medewerker van Le Figaro en Le Temps (van wie de een bekend heeft één millioen, de ander drie-en-een-half millioen ontvangen te hebben) behendig uitgelokt zouden zijn door de Duitschers-zelf, met geen ander doel dan om tusschen de kwalijk verzoende linker en rechter helft van de Fransche natie een tweespalt te provoceeren dat op het huidige tijdstip belemmerend zou kunnen worden voor de politieke, diplomatieke en zelfs militaire actie van Frankrijk. Er zijn precedenten van soortgelijke tactiek, welke, wanneer ze uitgevoerd wordt op groote schaal, en niet mislukt, een land tot onmacht veroordeelen. Als dit het oogmerk geweest is van de Duitsche strategie dan kan van nu af verzekerd worden dat de resultaten van den stoutmoedigen zet op verre na niet zullen beantwoorden aan de verwachtingen en aan de kosten. Niet omdat Daladier onmiddellijk de strengste geheimhouding gelast heeft betreffende de verdere evolutie der affaire (wat eer een nadeel is dan een voordeel omdat het allerlei suspicie in de hand kan werken) maar omdat de Franschen te uitgeslapen zijn, ook al zouden zij van de Russische ondervinding niets geleerd hebben, om gemoedelijk in zulk een val te loopen. Daartegenover staat het absoluut ontwijfelbare feit dat de opzienbarende ruchtbaarmaking van de pressie welke Duitsch geld heeft trachten uit te oefenen op de beweging der Fransche ideeën aan de ‘Hitleriaansche propaganda’ een slag toebracht dien zij niet spoedig zal te boven komen.
[verschenen: 2 augustus 1939]
|
|