Perscampagne
O, de Franschen weifelen niet, want zij hebben de maag er meer dan vol van om altijd te leven onder dreigementen, en om naar den mond op te zien van twee ‘profeten’ als naar een berg Sinaï vanwaar onder donder en bliksem geboden en bevelen galmen. Maar het is een geweldige steen op het hart om zich in die mate alleen te zien. Ten eerste om de precaire, scabreuze militaire situatie, welke de driestheid der tegenstanders slechts kan aanwakkeren. Ten tweede, uit een gevoel van zelfbehoud. Noeme het egoïsme wie wil. Maar is het geen begrijpelijk en verklaarbaar egoïsme? Is het niet tweemaal, neen, twee duizendmaal egoïstischer om enkel en alleen de Franschen te laten marcheeren naar een vuurproef, waar zoo weinig gebrande kastanjes voor hen te halen zullen zijn? Ten derde wegens de venijnige, demoraliseerende argumenten, welke dat kwasi-isolement in de linies waar de soldaat zal sneuvelen per minuut en per seconde, gratis levert aan de propaganda van de vijanden.
Betaald of niet-betaald door den tegenstander, die giftige stemmingsmakerij bestaat. In een land waar woord en drukpers vrij bleven kan zij stoken, wroeten, wonden, ontzenuwen naar believen. Zij woedt in Elzas en in Lotharingen. Zij woedt op de Parijsche boulevards. Voor de misselijkste, de miserabelste drogredenen, maar die riskeeren in te slaan, te sloopen, deinst zij niet terug. De oogenschijnlijk fatsoenlijke motieven trouwens ontbreken niet: De Amerikanen vechten met woorden, maar zelfs voor credieten (wet Johnson!) en daargelaten nog manschappen, daargelaten de onmogelijkheid, wegens de Neutrality Act, om Fransche schepen te laden in een Amerikaansche haven, mis! en goeie morgen. De rijke Engelschen vechten met ponden sterling en zij doen 't uitstekend, maar als 't op soldaten aankomt: afblijven. Boven het militaire beroep is de Britsche natie als zoodanig, en een handvol vrijwilligers uitgezonderd, hoog verheven. Zij gebruikt anderen om voor haar op te draaien in de loopgraven, onder kogels en vlammenwerpers. Wie niet enkel zijn geld offert, maar ook zijn knoken en zijn hachje, dat is de Franschman, en ten overvloede voor Britsche belangen. Niet langer geleden dan de vorige week werden deze behendige perfiditeiten voluit geschreven in de Elsaesser Kurier, orgaan van den député Rossé. Van wat geïnsinueerd wordt omtrent de Joden gewagen wij liever niet, om redenen van billijkheid en welvoeglijkheid.
Deze in drie opzichten beklemmende, verpletterende steen zal de Franschen pas van hun boezem gewenteld worden wanneer het Chamberlain lukt den militairen dienstplicht op te leggen aan de bewoners van het Vereenigde Koninkrijk. En geen karikatuur van militairen dienstplicht, geen surrogaat; en niet straks, als de oorlog uitbreekt, als het misschien te laat is, als het onherstelbare, het voor meerdere eeuwen onherstelbare gebeuren kan, maar nu, onmiddellijk, in zijn vollen omvang, zonder restricties of voorbehoud. Geen embryo van organisatie gelijk het plan dat vandaag is ingediend. In 't gunstigste geval immers, en zeker gedurende de eerste zes maanden eener botsing zullen ‘democraten’ en ‘totalitairen’ als één tegen drie staan. Maar wanneer 't natuurlijk en evident is, wanneer 't ook van het groot[st]e gewicht is dat de Franschman in 't vuur gaat, met zijn goed en zijn bloed, wanneer het niet onderhevig is aan den minsten twijfel dat hij, gelijk in 1914, méér dan het maximum van goed en bloed zal wijden aan een zaak, welke hem genoeg bezielt om alle tijdelijkheden te geringschatten, het is van even groot gewicht voor den uitslag dat Frankrijk niet in het gevecht treedt met het gevoelen van slachtoffer te zijn wien alle levenswegen en uitkomsten worden afgesneden.
[verschenen: 10 mei 1939]