Het manifest
Zij die gespaard werden zou men willen raden het Manifest der Futuristen te herlezen. Zij zullen misschien versteld staan, doch het zal hun niet schaden hun geheugen even op te frisschen. Eén in ieder geval kan er, als op een oude gramofoonplaat die lang zoek raakte, his master's voice hervinden en herkennen. Over het algemeen immers gelooft men dat het Fascisme begon te Milaan, op het plein van San Sepolcro, en zijn ontluiking dankt aan een redevoering welke Benito Mussolini daar afstak op 23 Maart 1919. Dit is een vergissing. Op dien dag telde het Fascisme reeds tien jaren. Het behoefde hoogstens georganiseerd te worden. De bijlen waren nog niet gebundeld. De zwarte hemden waren nog niet reglementair. Maar alles wat de Fascio zou karakteriseeren: de oratorische thema's, de krampachtig gespannen kaken, de blaffende mond, de opgeschroefde stem, de snoevende driestheid, de gewelddadige hernieuwing, de toornige weigering om een museum van antiquiteiten te zijn, de imperialistische drift, de hymnes op den oorlog, het roekelooze, het ongebreidelde, het totalitaire, dat alles was voorhanden, het lag sinds tien jaar klaar om ingelijfd, ingeburgerd, geofficialiseerd te worden. Het geheele Fascisme van Mussolini, inhoud en vorm, rhythme en accent, lag besloten in het Manifest der Futuristen. Woord voor woord is toepasselijk en past als een sleutel op zijn slot. Men heeft slechts te citeeren:
‘Wij willen zingen de zucht tot gevaar, de gewoonte der energie en der vermetelheid.
Omdat tot nu toe de literatuur de peinzende onbeweeglijkheid, de extase en den slaap vertolkt heeft, willen wij de agressieve beweging verheerlijken, de koortsige slapeloosheid, den looppas, den salto mortale, de oorvijg en den vuistslag.
Wij verklaren dat de luister der wereld zich verrijkt heeft met een nieuwe schoonheid: de schoonheid der snelheid. Een raceauto, met zijn dikke buizen als slangen met ontploffenden adem, een auto die loeit alsof hij op mitraille aanstormt is mooier dan de Victoire de Samothrace.
Wij staan op de uiterste spits der eeuwen. Waartoe dient het om achter ons te kijken op het oogenblik dat wij de mysterieuze vensters van het onmogelijke moeten inbeuken? De Tijd en de Ruimte zijn gisteren gestorven.
Wij willen den Oorlog glorifieeren, - den Oorlog, de eenige hygiëne der wereld, - het militarisme, het patriotisme. het vernietigend gebaar der anarchisten, de Mooie Ideeën die dooden, en het misprijzen der vrouw.
Wij willen Italië verlossen van zijn gangreen van professoren, van archeologen, van cicerone's en antiquarissen. Wij willen Italië ontdoen van zijn ontelbare musea, welke het overdekken met ontelbare kerkhoven.’