Hainan
Als axioma moet echter gesteld worden dat na de bezetting van het eiland Hainan door de Japanners de laatste redenen om illusies te koesteren verdwenen zijn. De Japanners deden met de bezetting van Hainan een decisieven stap. In de eenvoudigste bewoordingen gezegd, zonder noodeloozen omhaal, komt de zaak hierop neer: zij kunnen daar niet blijven. Noch vanuit hun eigen standpunten, waaraan zij hun drijfveeren ontleenen. Noch vanuit de standpunten van Frankrijk, Engeland en Amerika. Het Japansch standpunt immers wordt gedetermineerd door de landengte van Krah, op het Siameesche schiereiland, welke zij bezig zijn te doorboren. Met die doorboring wordt de vaarweg der Straat van Malakka uitgeschakeld, en Singapore bijgevolg niet alleen geneutraliseerd doch geannuleerd. De doorboring van Krah evenwel heeft geen zin, geen doeltreffendheid met Frankrijk op de kusten van Indochina, Frankrijk dat onmogelijk bondgenoot kan zijn van Japan, onmogelijk medeplichtig aan de Japansche onverzadelijke veroveringsdrift, en zelfs onmogelijk neutraal, dit wil zeggen verrader tegenover de Westersche belangen-gemeenschap. Het nog onvoltooide Kanaal van Krah wordt nu reeds bedreigd, geannuleerd door de oorlogsbasis, een Fransch Singapore, welke Frankrijk installeert, offensief en defensief, in de magnifieke baai van Camranh. Die basis, te laat begonnen helaas, en pas aangevangen toen de oogen van verschillende mogendheden opengingen voor hachelijker gevaren dan het zoogenaamde Fransche ‘militarisme’, die basis is eveneens nog onvoltooid. Maar zooals ze is, af of niet af, vormt ze voor Japan een onduldbaar struikelblok, niet minder hinderlijk dan Singapore, een barrière welke in een min of meer verwijderde toekomst uit den weg geruimd moet worden, liefst alvorens zij haar volledige doelmatigheid bereikt heeft. Sinds de bezetting van Hainan, in de golf van Tonkin, op een paar honderd kilometer van Hanoi, staat de overweldiging van Indochina derhalve voor de Japanners
geschreven in de geografische ligging van dit Fransche wingewest.
Nergens daarom kan men zich met illusies paaien. Hoe meer hiervan allen doordrongen zijn die, of zij willen of niet, een onafwendbaar fatum aan dezelfde zijde der barrière plaatst, hoe gunstiger de komende gebeurtenissen zich zullen ontwikkelen. De strijd, welke morgen of overmorgen moet worden aangebonden, zal hard zijn, denkelijk lang, en gewis afgrijselijk. Maar hij zal beslissend zijn voor de toekomst der blanke civilisatie en ondanks de verraders, ondanks de renegaten welke zij gekweekt heeft, ondanks alles is het de blanke civilisatie welke dien strijd moet winnen en zal winnen.
[verschenen: 1 maart 1939]