Geen noot muziek
Maar terwijl men deze verrassing waardeerde, trof het onmiddellijk, hoe frappant het waarneembare décor, de atmosfeer, verschilde met wat men gewoon was van soortgelijke, vroegere vertooningen, en met wat men eigenlijk ervan verwachtte. Alle suggestieve mise-en-scène, berekend op de gehoorzenuwen en de intuïtieve voelhorens, ontbrak. Er was geen noot muziek. Geen spoor van stemming, noch hoog noch laag, en voor zoover men stemming bespeurde, leek ze eer laag, gedempt, zonder klemtoon of kern, dan hoog, kordaat, kranig of gespannen. Geen spoor ook van wakkerheid, passie, vlam, energie, of die geheimzinnige radiatie van een aantal vereenigde overtuigingen welke men niet beter kan vergelijken dan met electriciteit. Er werd plichtmatig geapplaudisseerd, doch bij ruime tusschenpoozen en lange passages der redevoering verliepen zonder het gekletter en geratel dat door een enkelen microfoon en een paar figuranten gemakkelijk kan worden verhonderdvoudigd tot loeiende orkanen. Dikwijls kreeg men den indruk dat een pauze welke de spreker maakte, door zijn verstrooid publiek niet werd opgemerkt.
Trouwens het spreekorgaan van Hitler zelf, en ook zijn voordracht, leken wezenlijk veranderd. Wie zich de Neurenbergsche stem konden gedenken, herkenden haar nauwelijks. De kleur was bijna mat geworden, dof, donker en egaal. Alle brons, alle scherpte, alle snijdendheid, en wisseling van intonatie, waren zoo goed als verdwenen. Het rhythme der dictie was rap en monotoon. Totale afwezigheid van effect en onderstreping, van dramatiek en fascineering. Herhaaldelijk hoorde men hem kuchen. Kwestie van stembanden of kwestie van verkoudheid? Pas tegen het einde bracht hij het snelle, eentonige tempo, bracht hij eenig timbre in het geluid, eenige punctuatie en gloed in de voordracht.